1. Hann fékk hjálp *frá* vini sínum. (Gebruik het voorzetsel dat ‘van’ of ‘door’ betekent bij een persoon die helpt.)
2. Bókin er skrifuð *af* þekktum rithöfund. (Gebruik het voorzetsel dat aangeeft wie iets heeft geschreven.)
3. Hún lærði íslensku *með* kennaranum sínum. (Gebruik het voorzetsel dat aangeeft met wie iemand iets doet.)
4. Skólastarf er stjórnað *af* sveitarfélaginu. (Gebruik het voorzetsel dat ‘door’ aangeeft bij een organisatie die iets bestuurt.)
5. Tónlistin er spiluð *af* hljómsveitinni. (Gebruik het voorzetsel voor de uitvoerder van een handeling.)
6. Hann fékk upplýsingar *úr* bók. (Gebruik het voorzetsel dat ‘uit’ betekent bij een bron.)
7. Aðgerðin var framkvæmd *af* lækninum. (Gebruik het voorzetsel dat aangeeft wie iets heeft uitgevoerd.)
8. Hún fékk gjöf *frá* systur sinni. (Gebruik het voorzetsel dat ‘van’ aangeeft bij het geven van een cadeau.)
9. Verkefnið var unnið *með* hópnum. (Gebruik het voorzetsel dat samenwerking aangeeft.)
10. Upplýsingarnar komu *úr* fréttum. (Gebruik het voorzetsel dat aangeeft waar de informatie vandaan komt.)

1. Hún fékk boð *frá* vini sínum. (Gebruik het voorzetsel dat ‘van’ betekent bij het ontvangen van een uitnodiging.)
2. Skýrslan var skrifuð *af* nemandanum. (Gebruik het voorzetsel voor degene die iets schrijft.)
3. Hann fór í ferðalag *með* fjölskyldunni. (Gebruik het voorzetsel dat ‘met’ betekent bij gezelschap.)
4. Upplýsingarnar komu *úr* rannsókninni. (Gebruik het voorzetsel dat de bron van informatie aangeeft.)
5. Verkefnið var leyst *af* hópnum. (Gebruik het voorzetsel dat de uitvoerders van een taak aanduidt.)
6. Hún fékk hjálp *frá* kennaranum sínum. (Gebruik het voorzetsel dat hulp van iemand aangeeft.)
7. Hann fékk boð *með* pósti. (Gebruik het voorzetsel dat het middel aangeeft waardoor iets gebeurt.)
8. Bókin var gefin *af* bókasafninu. (Gebruik het voorzetsel dat de bron van een geschenk aangeeft.)
9. Hann lærði íslensku *með* að horfa á kvikmyndir. (Gebruik het voorzetsel dat de methode aangeeft.)
10. Upplýsingarnar komu *frá* fjölmiðlum. (Gebruik het voorzetsel dat de herkomst van informatie aanduidt.)