1. *Εγώ* είμαι δάσκαλος. (Hint: persoonlijk voornaamwoord 1e persoon enkelvoud)
2. Αυτό είναι το βιβλίο *σου*. (Hint: bezittelijk voornaamwoord 2e persoon enkelvoud)
3. *Αυτή* μιλάει ελληνικά. (Hint: persoonlijk voornaamwoord 3e persoon vrouwelijk)
4. Εμείς αγαπάμε *τον εαυτό μας*. (Hint: wederkerend voornaamwoord 1e persoon meervoud)
5. Αυτός είναι ο φίλος *του*. (Hint: bezittelijk voornaamwoord 3e persoon mannelijk enkelvoud)
6. Εσείς διαβάζετε *τα βιβλία σας*. (Hint: bezittelijk voornaamwoord 2e persoon meervoud)
7. *Εσύ* είσαι πολύ καλός. (Hint: persoonlijk voornaamwoord 2e persoon enkelvoud)
8. Αυτοί φροντίζουν *τους εαυτούς τους*. (Hint: wederkerend voornaamwoord 3e persoon meervoud)
9. Εγώ βλέπω *την τσάντα μου*. (Hint: bezittelijk voornaamwoord 1e persoon enkelvoud)
10. Αυτή ψάχνει για *τον εαυτό της*. (Hint: wederkerend voornaamwoord 3e persoon vrouwelijk enkelvoud)

1. Κοιτάζω *τον εαυτό μου* στον καθρέφτη. (Hint: wederkerend voornaamwoord 1e persoon enkelvoud)
2. Αυτό το σπίτι είναι δικό *μου*. (Hint: bezittelijk voornaamwoord 1e persoon enkelvoud)
3. Εκείνος αγαπάει *τον εαυτό του*. (Hint: wederkerend voornaamwoord 3e persoon mannelijk enkelvoud)
4. *Αυτή* είναι η δασκάλα μας. (Hint: aanwijzend voornaamwoord vrouwelijk enkelvoud)
5. Εμείς φροντίζουμε *τους εαυτούς μας*. (Hint: wederkerend voornaamwoord 1e persoon meervoud)
6. Πάρε το βιβλίο *σου*. (Hint: bezittelijk voornaamwoord 2e persoon enkelvoud)
7. *Εσείς* είστε καλοί μαθητές. (Hint: persoonlijk voornaamwoord 2e persoon meervoud)
8. Αυτά είναι τα πράγματα *τους*. (Hint: bezittelijk voornaamwoord 3e persoon meervoud)
9. Κάθε μέρα αγαπώ *τον εαυτό μου* περισσότερο. (Hint: wederkerend voornaamwoord 1e persoon enkelvoud)
10. *Εκείνοι* πηγαίνουν στο σχολείο. (Hint: aanwijzend voornaamwoord 3e persoon meervoud)