1. Vidim *mačku* u vrtu. (Hint: Onbepaald, want het is een willekeurige kat.)
2. Dajem knjigu *učitelju*. (Hint: Bepaald, want het gaat om een specifieke leraar.)
3. Kupila sam *jabuku* na tržnici. (Hint: Onbepaald, want het is een willekeurige appel.)
4. On čita *novine* svaki dan. (Hint: Bepaald, het gaat om bekende kranten.)
5. Ima *pas* u kući. (Hint: Onbepaald, het gaat om een willekeurige hond.)
6. Vidjela sam *dječaka* u parku. (Hint: Onbepaald, het is een onbekend jongetje.)
7. Daj mi *olovku*, molim. (Hint: Onbepaald, het maakt niet uit welke potlood.)
8. Čekam *autobus* na stanici. (Hint: Bepaald, het gaat om een specifieke bus.)
9. On ima *sestru* u Zagrebu. (Hint: Bepaald, het gaat om zijn specifieke zus.)
10. Kupujem *cvijet* za majku. (Hint: Onbepaald, het is een willekeurige bloem.)

1. Vidim *dobrog* čovjeka. (Hint: Bepaald, want het gaat om een specifieke goede man.)
2. Ona ima *lijepu* haljinu. (Hint: Onbepaald, want het is een willekeurige mooie jurk.)
3. Kupujem *novi* auto. (Hint: Onbepaald, een willekeurige nieuwe auto.)
4. Čitam *zanimljivu* knjigu. (Hint: Onbepaald, het is een onbekend interessant boek.)
5. On govori o *starom* prijatelju. (Hint: Bepaald, het gaat om een specifieke oude vriend.)
6. Imamo *veliku* kuću. (Hint: Onbepaald, het is een willekeurig groot huis.)
7. Vidjela sam *mladu* ženu. (Hint: Onbepaald, het is een onbekende jonge vrouw.)
8. Volim *hladan* zrak. (Hint: Bepaald, het gaat om een bekende koele lucht.)
9. Ima *dobru* ideju za projekt. (Hint: Bepaald, het gaat om een specifieke goede idee.)
10. Kupio je *stari* bicikl. (Hint: Onbepaald, het is een willekeurige oude fiets.)