Geslachtsoefeningen met lidwoorden
2. *La* casa és gran. (Hint: ‘casa’ is een vrouwelijk woord, gebruik het vrouwelijke lidwoord.)
3. *El* gos juga al parc. (Hint: ‘gos’ is mannelijk, let op het lidwoord.)
4. *La* flor és bonica. (Hint: ‘flor’ is vrouwelijk, gebruik het vrouwelijke lidwoord.)
5. *El* llibre és interessant. (Hint: ‘llibre’ is mannelijk, kies het juiste lidwoord.)
6. *La* taula és rodona. (Hint: ’taula’ is vrouwelijk, let op het lidwoord.)
7. *El* nen juga al carrer. (Hint: ‘nen’ is mannelijk, gebruik het mannelijke lidwoord.)
8. *La* finestra està oberta. (Hint: ‘finestra’ is vrouwelijk, gebruik het vrouwelijke lidwoord.)
9. *El* dia és solejat. (Hint: ‘dia’ is een uitzondering, hoewel het eindigt op -a is het mannelijk.)
10. *La* nit és fosca. (Hint: ‘nit’ is vrouwelijk, let op het lidwoord.)
Geslachtsoefeningen met bijvoeglijke naamwoorden
2. La casa és *gran*. (Hint: ‘gran’ verandert niet met geslacht, maar let op de context.)
3. El gos és *negre*. (Hint: ‘negre’ is mannelijk enkelvoud.)
4. La flor és *bonica*. (Hint: vrouwelijk enkelvoud van het bijvoeglijk naamwoord.)
5. El llibre interessant és *nou*. (Hint: mannelijk enkelvoud van het bijvoeglijk naamwoord.)
6. La taula és *rodona*. (Hint: vrouwelijk enkelvoud van het bijvoeglijk naamwoord.)
7. El nen és *alt*. (Hint: mannelijk enkelvoud.)
8. La finestra és *oberta*. (Hint: vrouwelijk enkelvoud.)
9. El dia és *solejat*. (Hint: mannelijk enkelvoud, ondanks het -a einde.)
10. La nit és *fosca*. (Hint: vrouwelijk enkelvoud.)