1. She *has been studying* English for two hours. (Gebruik ‘have/has been’ + werkwoord + ing om een handeling die nog duurt uit te drukken)
2. They *have been working* on the project since Monday. (Duur van een handeling die nog bezig is)
3. I *have been waiting* for you all afternoon. (Handeling begon in het verleden en gaat door)
4. He *has been playing* football every weekend. (Herhaalde actie die nog steeds plaatsvindt)
5. We *have been living* here for five years. (Duur van een situatie die nog steeds geldt)
6. You *have been talking* on the phone for an hour. (Iets wat je lang aan het doen bent)
7. It *has been raining* since last night. (Weer dat al een tijd duurt)
8. The children *have been watching* TV for two hours. (Handeling die nog aan de gang is)
9. She *has been learning* German since January. (Duur van het leren)
10. I *have been reading* this book all day. (Handeling die nog bezig is)

1. We *have been waiting* for the bus for 30 minutes. (Gebruik ‘have/has been’ + werkwoord + ing voor een voortdurende actie)
2. He *has been fixing* the car since morning. (Iets dat al een tijd duurt)
3. They *have been practicing* the song all week. (Herhaalde activiteit die nog bezig is)
4. I *have been cooking* dinner for the last hour. (Handeling die nog niet is afgelopen)
5. She *has been working* at that company for ten years. (Duur van werk dat nog steeds gedaan wordt)
6. You *have been exercising* regularly lately. (Gewoonte die nog steeds doorgaat)
7. It *has been snowing* since yesterday evening. (Weer dat nog steeds aan de gang is)
8. The dog *has been barking* for a long time. (Duur van een actie)
9. We *have been planning* our holiday for months. (Voortdurende activiteit)
10. He *has been studying* all morning for his exam. (Handeling die nog gaande is)