Superlatieve bijwoorden Oefening 1
2. Dit is *het mooiste* schilderij in het museum. (Hint: Gebruik de superlatieve vorm van het bijwoord ‘mooi’.)
3. Hij werkt *het hardst* tijdens het project. (Hint: Superlatief van ‘hard’ voor arbeid of inspanning.)
4. De leerling die *het beste* spreekt, wint de prijs. (Hint: Superlatief van ‘goed’.)
5. Wij komen *het vroegst* op school aan. (Hint: Superlatief van ‘vroeg’.)
6. Zij zingt *het zuiverst* van alle deelnemers. (Hint: Superlatief van ‘zuiver’.)
7. Dit restaurant serveert *het lekkerst* eten in de stad. (Hint: Superlatief van ‘lekker’.)
8. Hij begrijpt de grammatica *het gemakkelijkst*. (Hint: Superlatief van ‘gemakkelijk’.)
9. De baby huilt *het hardst* wanneer hij honger heeft. (Hint: Superlatief van ‘hard’ bij geluid.)
10. Onze kat slaapt *het langst* van alle huisdieren. (Hint: Superlatief van ‘lang’ bij tijdsduur.)
Superlatieve bijwoorden Oefening 2
2. Dit is *het gemakkelijkst* examen dat ik ooit heb gemaakt. (Hint: Superlatief van ‘gemakkelijk’.)
3. Hij spreekt *het duidelijkst* tijdens de vergadering. (Hint: Superlatief van ‘duidelijk’.)
4. De leraar legt het concept *het best* uit. (Hint: Superlatief van ‘goed’ bij uitleggen.)
5. Zij lacht *het vrolijkst* van iedereen op het feest. (Hint: Superlatief van ‘vrolijk’.)
6. Dit apparaat werkt *het stilst* van alle machines. (Hint: Superlatief van ‘stil’.)
7. De atleet rent *het hardst* tijdens de finale. (Hint: Superlatief van ‘hard’ bij rennen.)
8. Dit boek is *het interessantst* dat ik gelezen heb. (Hint: Superlatief van ‘interessant’.)
9. Hij speelt gitaar *het best* in de band. (Hint: Superlatief van ‘goed’ bij muziek maken.)
10. Zij studeert *het meest* van alle studenten in de klas. (Hint: Superlatief van ‘veel’ bij studeren.)