Toekomstige Voltooide Tijd – Oefening 1
2. Over een uur *k’chem* mijn huiswerk afgemaakt. (Hint: Gebruik de toekomstige voltooide vorm van ‘afmaken’)
3. Volgende week *k’khel* een nieuwe taal geleerd hebben. (Hint: Toekomstige voltooide tijd van ‘leren’)
4. Morgen *k’khem* de maaltijd al gekookt. (Hint: Gebruik de juiste voltooide toekomstvorm van ‘koken’)
5. Tegen het einde van het jaar *k’khem* het project voltooid. (Hint: Toekomstige voltooide tijd van ‘voltooien’)
6. Over vijf minuten *k’khem* de brief geschreven. (Hint: Toekomstige voltooide vorm van ‘schrijven’)
7. Straks *k’khel* ik de taak gedaan hebben. (Hint: Gebruik de voltooide toekomstige vorm van ‘doen’)
8. Over een maand *k’khem* mijn examen gehaald. (Hint: Voltooide toekomstvorm van ‘slagen’)
9. Tegen die tijd *k’khem* het huis schoongemaakt. (Hint: Toekomstige voltooide tijd van ‘schoonmaken’)
10. Volgend jaar *k’khel* ik al mijn vrienden bezocht hebben. (Hint: Toekomstige voltooide vorm van ‘bezoeken’)
Toekomstige Voltooide Tijd – Oefening 2
2. Over een uur *k’chem* ik het antwoord gegeven. (Hint: Toekomstige voltooide vorm van ‘geven’)
3. Volgende week *k’khel* ik de film gekeken hebben. (Hint: Toekomstige voltooide tijd van ‘kijken’)
4. Morgen *k’khem* ik mijn kamer opgeruimd. (Hint: Gebruik de juiste vorm van ‘opruimen’ in de toekomstige voltooide tijd)
5. Tegen het einde van de dag *k’khem* ik het verslag geschreven. (Hint: Toekomstige voltooide tijd van ‘schrijven’)
6. Over vijf minuten *k’khem* ik de boodschappen gedaan. (Hint: Voltooide toekomstvorm van ‘doen’)
7. Straks *k’khel* ik het cadeau gekocht hebben. (Hint: Toekomstige voltooide vorm van ‘kopen’)
8. Over een maand *k’khem* ik mijn reis gepland. (Hint: Voltooide toekomstvorm van ‘plannen’)
9. Tegen die tijd *k’khem* ik het probleem opgelost. (Hint: Toekomstige voltooide tijd van ‘oplossen’)
10. Volgend jaar *k’khel* ik mijn doelen bereikt hebben. (Hint: Toekomstige voltooide tijd van ‘bereiken’)