Oefening 1: Tegenwoordige tijd van regelmatige werkwoorden
2. Jij *գրում* (schrijven) een brief.
3. Hij *կարդում* (lezen) een boek.
4. Wij *խոսում* (spreken) Armeens.
5. Jullie *խաղում* (spelen) voetbal in het park.
6. Zij *աշխատում* (werken) elke dag.
7. Ik *սովորում* (leren) nieuwe woorden.
8. Jij *թողարկում* (uitgeven) een tijdschrift.
9. Hij *գնահատում* (waarderen) kunst.
10. Wij *հանդիպում* (ontmoeten) onze vrienden.
Hint: Gebruik de juiste tegenwoordige tijdsvorm van het werkwoord die bij het onderwerp hoort. Armeense werkwoorden veranderen afhankelijk van het onderwerp en eindigen vaak op -ում voor de tegenwoordige tijd.
Oefening 2: Tegenwoordige tijd van onregelmatige werkwoorden
2. Jij *ես* (zijn) mijn beste vriend.
3. Hij *է* (zijn) leraar.
4. Wij *ենք* (zijn) studenten.
5. Jullie *եք* (zijn) op tijd.
6. Zij *են* (zijn) in het klaslokaal.
7. Ik *եմ* (gaan) naar de markt.
8. Jij *ես* (komen) hier vaak.
9. Hij *է* (zien) het probleem.
10. Wij *ենք* (weten) het antwoord.
Hint: De werkwoorden zijn onregelmatig en veranderen volledig in de tegenwoordige tijd, vooral het werkwoord ‘zijn’. Let goed op het onderwerp om de juiste vorm te kiezen.