Oefening 1: Verkorte zinnen met persoonlijke voornaamwoorden en werkwoorden
2. Ты *знаешь* ответ? (vervoeging van знать, jij weet).
3. Он *не хочет* идти (ontkenning + willen).
4. Мы *идём* вместе (vervoeging van идти, wij gaan).
5. Вы *читаeте* книгу? (vervoeging van читать, jullie lezen).
6. Она *говорит* по-русски (vervoeging van говорить, zij spreekt).
7. Я *не понимаю* это (ontkenning + begrijpen).
8. Ты *живёшь* в Москве? (vervoeging van жить, jij woont).
9. Он *работает* в офисе (vervoeging van работать, hij werkt).
10. Мы *не знаем* правила (ontkenning + weten).
Oefening 2: Verkorte zinnen met ontkenningen en vraagvormen
2. Она *не говорит* по-английски (ontkenning + spreken).
3. Мы *не видим* проблему (ontkenning + zien).
4. Вы *не понимаете* вопрос? (ontkenning + begrijpen).
5. Он *не знает* ответ (ontkenning + weten).
6. Ты *идёшь* домой? (vraagvorm van идти).
7. Я *не могу* помочь (ontkenning + kunnen).
8. Она *не любит* холодную погоду (ontkenning + houden van).
9. Мы *не говорим* об этом (ontkenning + spreken).
10. Вы *хотите* кофе? (vraagvorm van хотеть).