1. Ik hoop dat hij *говорит* vandaag op de vergadering. (Hint: Gebruik de conjunctiefvorm van “говорить” voor een wens in de tegenwoordige tijd.)
2. Het is belangrijk dat jij *делаешь* je huiswerk elke dag. (Hint: Werkwoord “делать” in de conjunctief tegenwoordige tijd voor een noodzakelijke handeling.)
3. Zij wil dat wij *идём* samen naar het park. (Hint: Gebruik de tegenwoordige conjunctiefvorm van “идти” in een wens.)
4. Het is wenselijk dat hij *читает* het boek nu. (Hint: Tegenwoordige tijd van “читать” in conjunctief om een wens uit te drukken.)
5. Ik zou willen dat jij *пишешь* een brief aan je vriend. (Hint: Werkwoord “писать” in conjunctief tegenwoordige tijd.)
6. Het is belangrijk dat zij *знает* het antwoord op de vraag. (Hint: Tegenwoordige conjunctief van “знать” voor een wens of noodzaak.)
7. We hopen dat hij *смотрит* die film vanavond. (Hint: Tegenwoordige tijd conjunctief van “смотреть” in een wens.)
8. Het is wenselijk dat jij *говоришь* duidelijk tijdens de presentatie. (Hint: Werkwoord “говорить” in conjunctief voor wens.)
9. Zij wil dat wij *делаем* het project samen. (Hint: Tegenwoordige conjunctief van “делать” in wensvorm.)
10. Ik hoop dat hij *идёт* morgen naar school. (Hint: Gebruik “идти” in conjunctief tegenwoordige tijd.)

1. Als hij *бы говорил* eerlijk, zouden we hem vertrouwen. (Hint: Gebruik de conjunctiefvorm van “говорить” om een hypothetische situatie uit te drukken.)
2. Als jij *делал* meer moeite, zou je slagen. (Hint: Werkwoord “делать” in conjunctief tegenwoordige tijd voor hypothetische situatie.)
3. Als zij *идёт* mee, wordt het leuker. (Hint: Tegenwoordige conjunctief van “идти” in een hypothetische context.)
4. Als hij *читает* dit boek, begrijpt hij de les beter. (Hint: Gebruik de conjunctiefvorm van “читать” voor hypothetische situatie.)
5. Als jij *пишешь* duidelijk, leest iedereen het goed. (Hint: Werkwoord “писать” in conjunctief tegenwoordige tijd.)
6. Als zij *знает* het antwoord, vertelt ze het ons. (Hint: Tegenwoordige conjunctief van “знать” in hypothetische zin.)
7. Als hij *смотрит* die serie, praat hij er vaak over. (Hint: Gebruik de conjunctiefvorm van “смотреть”.)
8. Als jij *говоришь* zacht, horen ze je niet goed. (Hint: Tegenwoordige conjunctief van “говорить” in hypothetische situatie.)
9. Als zij *делает* haar werk goed, krijgt ze een beloning. (Hint: Werkwoord “делать” in conjunctief voor hypothetische situatie.)
10. Als hij *идёт* naar huis, belt hij je op. (Hint: Gebruik “идти” in conjunctief tegenwoordige tijd.)