Leer sneller talen met AI

Leer 5x sneller!

+ 52 Talen
Begin met leren

Top 50 Portugese werkwoordoefeningen voor Portugese grammatica

Deze oefeningen zijn ontworpen om je te helpen de belangrijkste Portugese werkwoorden correct te gebruiken in verschillende tijden en contexten. Door deze zinnen te oefenen, verbeter je je begrip van de vervoegingen en het gebruik van werkwoorden in het Portugees.

De meest efficiënte manier om een taal te leren

Probeer Talkpal gratis

Top 50 Portugese werkwoordoefeningen – Tegenwoordige tijd

1. Ik *falo* met mijn vriend elke dag (werkwoord “falar” – spreken, tegenwoordige tijd).
2. Jij *estuda* voor het examen (werkwoord “estudar” – studeren, tegenwoordige tijd).
3. Wij *moramos* in Lissabon (werkwoord “morar” – wonen, tegenwoordige tijd).
4. Zij *trabalha* in een ziekenhuis (werkwoord “trabalhar” – werken, tegenwoordige tijd).
5. Jullie *comem* altijd samen lunch (werkwoord “comer” – eten, tegenwoordige tijd).
6. Hij *escreve* een brief aan zijn familie (werkwoord “escrever” – schrijven, tegenwoordige tijd).
7. Ik *abro* het raam als het warm is (werkwoord “abrir” – openen, tegenwoordige tijd).
8. Jij *corres* elke ochtend in het park (werkwoord “correr” – rennen, tegenwoordige tijd).
9. Wij *bebemos* water na het sporten (werkwoord “beber” – drinken, tegenwoordige tijd).
10. Zij *ouvem* muziek tijdens het werk (werkwoord “ouvir” – luisteren, tegenwoordige tijd).

Top 50 Portugese werkwoordoefeningen – Verleden tijd (pretérito perfeito)

1. Ik *falei* met mijn leraar gisteren (werkwoord “falar” – spreken, verleden tijd).
2. Jij *estudou* hard voor de toets (werkwoord “estudar” – studeren, verleden tijd).
3. Wij *moramos* een jaar in Porto (let op: hier gebruiken we verleden tijd “morar” – wonen).
4. Zij *trabalhou* in een winkel vorig jaar (werkwoord “trabalhar” – werken, verleden tijd).
5. Jullie *comeram* pizza op het feest (werkwoord “comer” – eten, verleden tijd).
6. Hij *escreveu* een e-mail naar de baas (werkwoord “escrever” – schrijven, verleden tijd).
7. Ik *abri* de deur vroeg vanochtend (werkwoord “abrir” – openen, verleden tijd).
8. Jij *correu* naar de bus gisteren (werkwoord “correr” – rennen, verleden tijd).
9. Wij *bebemos* koffie na de vergadering (werkwoord “beber” – drinken, verleden tijd).
10. Zij *ouviram* het nieuws op de radio (werkwoord “ouvir” – luisteren, verleden tijd).
Download talkpal app
Altijd en overal leren

Talkpal is een AI-gestuurde taaltutor. Het is de meest efficiënte manier om een taal te leren. Chat over een onbeperkt aantal interessante onderwerpen door te schrijven of te spreken terwijl je berichten ontvangt met realistische stem.

QR-code
App Store Google Play
Neem contact met ons op

Talkpal is een GPT-gestuurde AI-taaldocent. Verbeter je spreek-, luister-, schrijf- en uitspraakvaardigheid - Leer 5x Sneller!

Instagram TikTok Youtube Facebook LinkedIn X(twitter)

Talen

Learning


Talkpal, Inc., 2810 N Church St, Wilmington, Delaware 19802, US

© 2025 All Rights Reserved.


Trustpilot