1. Als ik gisteren eerder was opgestaan, *had* ik de bus niet gemist. (hint: voltooid verleden tijd van ‘hebben’)
2. Als hij meer had geoefend, *zou* hij de wedstrijd hebben gewonnen. (hint: hulpwerkwoord voor hypothetische situaties)
3. Zij *had* het boek gelezen als ze tijd had gehad. (hint: voltooid verleden tijd van ‘hebben’)
4. Als wij het nieuws eerder *hadden* gehoord, waren we gekomen. (hint: voltooid verleden tijd van ‘hebben’)
5. Jij *zou* beter hebben geslapen als het stil was geweest. (hint: hulpwerkwoord voor hypothetische situaties)
6. Als hij harder had gewerkt, *had* hij de promotie gekregen. (hint: voltooid verleden tijd van ‘hebben’)
7. Wij *zouden* meer hebben geleerd als de leraar duidelijker was geweest. (hint: hulpwerkwoord voor hypothetische situaties)
8. Als zij zich eerder had gemeld, *had* ze de uitnodiging gekregen. (hint: voltooid verleden tijd van ‘hebben’)
9. Jij *zou* niet zo moe zijn geweest als je eerder was gaan slapen. (hint: hulpwerkwoord voor hypothetische situaties)
10. Als ik de waarheid had geweten, *had* ik anders gehandeld. (hint: voltooid verleden tijd van ‘hebben’)

1. Als zij niet ziek *was* geweest, zou ze naar het feest zijn gegaan. (hint: verleden tijd van ‘zijn’)
2. Jij *had* het project kunnen afronden als je meer tijd had gehad. (hint: voltooid verleden tijd van ‘hebben’)
3. Wij *zouden* eerder zijn vertrokken als het niet had geregend. (hint: hulpwerkwoord voor hypothetische situaties)
4. Als hij harder had gestudeerd, *had* hij het examen gehaald. (hint: voltooid verleden tijd van ‘hebben’)
5. Zij *zou* blijer zijn geweest als ze de waarheid had gehoord. (hint: hulpwerkwoord voor hypothetische situaties)
6. Als ik meer geld *had* gehad, had ik een nieuwe fiets gekocht. (hint: voltooid verleden tijd van ‘hebben’)
7. Jij *zou* niet zo teleurgesteld zijn geweest als je het resultaat had gezien. (hint: hulpwerkwoord voor hypothetische situaties)
8. Wij *hadden* het cadeau al gegeven als we op tijd waren gekomen. (hint: voltooid verleden tijd van ‘hebben’)
9. Als zij zich beter had voorbereid, *had* ze de presentatie niet gemist. (hint: voltooid verleden tijd van ‘hebben’)
10. Hij *zou* meer respect hebben gekregen als hij eerlijker was geweest. (hint: hulpwerkwoord voor hypothetische situaties)