1. 私はリンゴを食べます。あなたはバナナを*も*食べますか？ (Gebruik も om aan te geven dat jij ook iets eet.)
2. 彼は学生です。彼女は先生*も*です。 (Gebruik も om aan te geven dat zij ook iets is.)
3. 猫が好きです。犬*も*好きです。 (Gebruik も om aan te geven dat je ook van honden houdt.)
4. コーヒーを飲みます。紅茶*も*飲みます。 (Gebruik も om aan te geven dat je ook thee drinkt.)
5. 兄は映画が好きです。私*も*好きです。 (Gebruik も om aan te geven dat jij ook van films houdt.)
6. 日本に行きました。韓国*も*行きました。 (Gebruik も om aan te geven dat je ook naar Korea bent geweest.)
7. 彼女はピアノを弾きます。ギター*も*弾きます。 (Gebruik も om aan te geven dat ze ook gitaar speelt.)
8. 昨日は雨でした。今日*も*雨です。 (Gebruik も om aan te geven dat het vandaag ook regent.)
9. この本を読みました。あの本*も*読みました。 (Gebruik も om aan te geven dat je ook dat boek hebt gelezen.)
10. 私は学生です。弟*も*学生です。 (Gebruik も om aan te geven dat je broer ook student is.)

1. 昨日学校に行きました。今日*も*行きます。 (Gebruik も om aan te geven dat je vandaag ook gaat.)
2. ケーキを食べました。アイスクリーム*も*食べました。 (Gebruik も om aan te geven dat je ook ijs hebt gegeten.)
3. 彼は速く走ります。私は遅いですが、練習*も*します。 (Gebruik も om aan te geven dat je ook oefent.)
4. 友達と話しました。家族*も*話しました。 (Gebruik も om aan te geven dat je ook met familie sprak.)
5. 日本語を勉強しています。英語*も*勉強しています。 (Gebruik も om aan te geven dat je ook Engels leert.)
6. 毎朝ジョギングします。夜*も*ジョギングします。 (Gebruik も om aan te geven dat je ook ’s avonds jogt.)
7. 本を読みます。雑誌*も*読みます。 (Gebruik も om aan te geven dat je ook tijdschriften leest.)
8. 映画が好きです。ドラマ*も*好きです。 (Gebruik も om aan te geven dat je ook van drama houdt.)
9. 彼女はピアノを弾きます。歌*も*歌います。 (Gebruik も om aan te geven dat ze ook zingt.)
10. 私は旅行が好きです。写真を撮るの*も*好きです。 (Gebruik も om aan te geven dat je ook van fotograferen houdt.)