1. De *kitāb* (boek) is op de tafel. Hint: Dit woord is مذكر (mannelijk).
2. De *bint* (meisje) speelt in de tuin. Hint: Dit woord is مؤنث (vrouwelijk).
3. De *qalb* (hart) klopt snel. Hint: Dit woord is مذكر (mannelijk).
4. De *sayyārah* (auto) is nieuw. Hint: Dit woord is مؤنث (vrouwelijk).
5. De *walad* (jongen) rent naar huis. Hint: Dit woord is مذكر (mannelijk).
6. De *shams* (zon) schijnt fel. Hint: Dit woord is مؤنث (vrouwelijk).
7. De *rajul* (man) leest de krant. Hint: Dit woord is مذكر (mannelijk).
8. De *bint* (dochter) draagt een jurk. Hint: Dit woord is مؤنث (vrouwelijk).
9. De *bayt* (huis) is groot. Hint: Dit woord is مذكر (mannelijk).
10. De *qamar* (maan) is helder vannacht. Hint: Dit woord is مؤنث (vrouwelijk).

1. De *mudarris* (leraar) geeft les. Hint: مذكر wordt gebruikt voor mannelijke personen.
2. De *mudarrisa* (lerares) schrijft op het bord. Hint: مؤنث wordt gebruikt voor vrouwelijke personen.
3. De *kalb* (hond) blaft luid. Hint: مذكر voor dieren van het mannelijke geslacht.
4. De *kalbah* (teef) slaapt buiten. Hint: مؤنث voor dieren van het vrouwelijke geslacht.
5. De *ṭālib* (student) maakt zijn huiswerk. Hint: مذكر voor mannelijke leerlingen.
6. De *ṭālibah* (studente) leest een boek. Hint: مؤنث voor vrouwelijke leerlingen.
7. De *ustādh* (professor) spreekt duidelijk. Hint: مذكر voor mannelijke academici.
8. De *ustādha* (professor) antwoordt vriendelijk. Hint: مؤنث voor vrouwelijke academici.
9. De *muṣannif* (auteur) schrijft een roman. Hint: مذكر voor mannelijke schrijvers.
10. De *muṣannifah* (auteur) publiceert een verhaal. Hint: مؤنث voor vrouwelijke schrijvers.