Oefening 1: Voorwaardelijke perfectum in eenvoudige zinnen
2. Zij *had* het boek gelezen als ze meer tijd had gehad. (Gebruik de voorwaardelijke perfectum van “lezen”)
3. Wij *zouden zijn gegaan* naar het feest als het niet had geregend. (Gebruik de voorwaardelijke perfectum van “gaan”)
4. Jullie *hadden kunnen winnen* als jullie harder hadden gestudeerd. (Gebruik de voorwaardelijke perfectum van “kunnen winnen”)
5. Ik *had het antwoord gegeven* als ik beter had opgelet. (Gebruik de voorwaardelijke perfectum van “geven”)
6. Hij *zou hebben geholpen* als hij was gevraagd. (Gebruik de voorwaardelijke perfectum van “helpen”)
7. Zij *had haar huiswerk afgemaakt* als ze eerder was begonnen. (Gebruik de voorwaardelijke perfectum van “afmaken”)
8. Wij *hadden het gesprek gevoerd* als hij niet was vertrokken. (Gebruik de voorwaardelijke perfectum van “voeren”)
9. Jij *zou zijn gekomen* als je de uitnodiging had ontvangen. (Gebruik de voorwaardelijke perfectum van “komen”)
10. De leraar *had het examen uitgesteld* als hij het wist. (Gebruik de voorwaardelijke perfectum van “uitstellen”)
Oefening 2: Complexere zinnen met voorwaardelijke perfectum
2. Zij *zou het project afgerond hebben* als ze meer hulp had gekregen. (Gebruik de voorwaardelijke perfectum van “afronden”)
3. Wij *hadden het probleem opgelost* als we beter hadden samengewerkt. (Gebruik de voorwaardelijke perfectum van “oplossen”)
4. Hij *had de brief geschreven* als hij tijd had gevonden. (Gebruik de voorwaardelijke perfectum van “schrijven”)
5. Jullie *zouden het antwoord hebben geweten* als jullie beter hadden opgelet. (Gebruik de voorwaardelijke perfectum van “weten”)
6. Ik *had mijn werk afgemaakt* als er geen storingen waren geweest. (Gebruik de voorwaardelijke perfectum van “afmaken”)
7. Zij *zou naar het buitenland gereisd zijn* als ze de kans had gekregen. (Gebruik de voorwaardelijke perfectum van “reizen”)
8. Wij *hadden een oplossing gevonden* als we meer tijd hadden gehad. (Gebruik de voorwaardelijke perfectum van “vinden”)
9. Jij *had het verslag geschreven* als je instructies had gekregen. (Gebruik de voorwaardelijke perfectum van “schrijven”)
10. De studenten *zouden geslaagd zijn* als ze harder hadden gestudeerd. (Gebruik de voorwaardelijke perfectum van “slagen”)