Oefening 1: Telbare zelfstandige naamwoorden in het Fins
2. Näen kaksi *koiraa* ulkona. (Hint: Telbaar zelfstandig naamwoord, meervoud van “koira” = hond)
3. Hän osti viisi *kirjaa* kaupasta. (Hint: Telbaar zelfstandig naamwoord, meervoud van “kirja” = boek)
4. Meillä on kuusi *tuolia* ruokasalissa. (Hint: Telbaar zelfstandig naamwoord, meervoud van “tuoli” = stoel)
5. Lapsi haluaa seitsemän *lelua*. (Hint: Telbaar zelfstandig naamwoord, meervoud van “lelu” = speelgoed)
6. Hänellä on neljä *kanaa* pihalla. (Hint: Telbaar zelfstandig naamwoord, meervoud van “kana” = kip)
7. Näin yhdeksän *lintua* puistossa. (Hint: Telbaar zelfstandig naamwoord, meervoud van “lintu” = vogel)
8. He keräsivät kymmenen *marjaa* metsästä. (Hint: Telbaar zelfstandig naamwoord, meervoud van “marja” = bes)
9. Onko sinulla kolme *autoa*? (Hint: Telbaar zelfstandig naamwoord, meervoud van “auto” = auto)
10. Me söimme kahdeksan *suklaata* juhlaa varten. (Hint: Telbaar zelfstandig naamwoord, meervoud van “suklaa” = chocolade)
Oefening 2: Ontelbare zelfstandige naamwoorden in het Fins
2. Minulla on vähän *vettä*. (Hint: Ontelbaar zelfstandig naamwoord, “vesi” = water)
3. Tarvitsen lisää *leipää*. (Hint: Ontelbaar zelfstandig naamwoord, “leipä” = brood)
4. Me käytämme paljon *suolaa* ruoanlaitossa. (Hint: Ontelbaar zelfstandig naamwoord, “suola” = zout)
5. Hän osti rasian täynnä *hunajaa*. (Hint: Ontelbaar zelfstandig naamwoord, “hunaja” = honing)
6. Lapsi söi vähän *sokeria*. (Hint: Ontelbaar zelfstandig naamwoord, “sokeri” = suiker)
7. Talossa on paljon *ilmaa*. (Hint: Ontelbaar zelfstandig naamwoord, “ilma” = lucht)
8. Hän lisäsi teekuppiin vähän *maitoa*. (Hint: Ontelbaar zelfstandig naamwoord, “maito” = melk)
9. Meillä on tarpeeksi *voita* leivän päälle. (Hint: Ontelbaar zelfstandig naamwoord, “voi” = boter)
10. Hän haluaa kupillisen *kahvia*. (Hint: Ontelbaar zelfstandig naamwoord, “kahvi” = koffie)