Kun matkustat Hollantiin, on hyödyllistä osata muutamia peruslausekkeita kommunikoidaksesi paikallisten kanssa. Tässä artikkelissa käymme läpi joitakin hyödyllisiä sanoja ja fraaseja, jotka auttavat sinua selviytymään perustilanteissa.
Goedemorgen – Hyvää huomenta.
Goedemorgen, hoe gaat het met u?
Goedenacht – Hyvää yötä.
Ik ga slapen, goedenacht!
Alstublieft – Ole hyvä (kun annat jotain).
Hier is uw koffie, alstublieft.
Dank u wel – Kiitos (kohtelias muoto).
Dank u wel voor uw hulp.
Ja – Kyllä.
Ja, dat is correct.
Nee – Ei.
Nee, dat wil ik niet.
Excuseer – Anteeksi.
Excuseer, mag ik u iets vragen?
Kunt u mij helpen? – Voisitteko auttaa minua?
Kunt u mij helpen, ik ben verdwaald.
Ik begrijp het niet – En ymmärrä.
Ik begrijp het niet, kunt u het herhalen?
Spreekt u Engels? – Puhutteko englantia?
Spreekt u Engels? Ik spreek geen Nederlands.
Hoeveel kost dit? – Paljonko tämä maksaa?
Hoeveel kost dit? Ik wil het graag kopen.
Kan ik met creditcard betalen? – Voinko maksaa luottokortilla?
Kan ik met creditcard betalen of alleen met contant?
Waar is de wc? – Missä on vessa?
Waar is de wc, alstublieft?
Ik zou graag… – Haluaisin…
Ik zou graag een tafel voor twee willen reserveren.
Een tafel voor twee, alstublieft – Pöytä kahdelle, kiitos.
Een tafel voor twee, alstublieft. We zouden graag bij het raam zitten.
Mag ik de menukaart zien? – Voinko nähdä ruokalistan?
Mag ik de menukaart zien? Ik wil iets bestellen.
Ik ben allergisch voor… – Olen allerginen…
Ik ben allergisch voor noten. Zitten er noten in dit gerecht?
Proost! – Kippis!
Proost! Op een geweldige avond.
Het spijt me – Olen pahoillani.
Het spijt me, dat was mijn fout.
Tot ziens – Näkemiin.
Bedankt voor uw hulp, tot ziens!
Osaamalla nämä peruslausekkeet, voit helpottaa kommunikointia Hollannissa ja tehdä matkastasi miellyttävämmän. Harjoittele näitä lauseita ennen matkaasi, jotta voit puhua sujuvammin ja luontevammin paikallisten kanssa.