1. Deze auto is *sneller* dan die fiets. (Vertailumuoto: nopea)
2. Mijn huis is *groter* dan dat van jou. (Vertailumuoto: iso)
3. Het boek is *interessanter* dan de film. (Vertailumuoto: mielenkiintoinen)
4. Zij is *mooier* dan haar zus. (Vertailumuoto: kaunis)
5. De test was *makkelijker* dan ik dacht. (Vertailumuoto: helppo)
6. Dit probleem is *complexer* dan het vorige. (Vertailumuoto: monimutkainen)
7. Zijn kamer is *lichter* dan die van mij. (Vertailumuoto: valoisa/kevyt)
8. De zomer is *warmer* dan de lente. (Vertailumuoto: lämmin)
9. Dit liedje is *populairder* dan dat andere. (Vertailumuoto: suosittu)
10. Mijn nieuwe telefoon is *duurder* dan mijn oude. (Vertailumuoto: kallis)

1. Dit is het *grootste* gebouw in de stad. (Superlatiivi: iso)
2. Zij is de *beste* speler van het team. (Superlatiivi: hyvä)
3. Het is de *snelste* trein van Nederland. (Superlatiivi: nopea)
4. Dit boek is het *meest interessante* dat ik ooit heb gelezen. (Superlatiivi: mielenkiintoinen)
5. Hij woont in het *oudste* huis van het dorp. (Superlatiivi: vanha)
6. Dit is de *hoogste* berg in Europa. (Superlatiivi: korkea)
7. Zij heeft de *mooiste* stem van allemaal. (Superlatiivi: kaunis)
8. Het examen was het *moeilijkste* van het jaar. (Superlatiivi: vaikea)
9. Dit restaurant is het *goedkoopste* in de buurt. (Superlatiivi: halpa)
10. Dat is de *langste* rivier van het land. (Superlatiivi: pitkä)