1. Ik hou van *zwemmen* in het zwembad. (gerundi ilmaisee toimintaa, josta pidetään)
2. Zij begint met *leren* voor het examen. (gerundi ilmaisee aloittamista)
3. Het is moeilijk om *stoppen* met roken. (gerundi toimii substantiivina)
4. Wij praten over *verhuizen* naar een nieuwe stad. (gerundi käytetään preposition jälkeen)
5. Hij is goed in *tekenen* en schilderen. (gerundi kuvaa taitoa)
6. *Fietsen* is gezond voor iedereen. (gerundi toimii lauseen subjektina)
7. Ze houdt van *reizen* naar verre landen. (gerundi ilmaisee mieltymystä)
8. Het kind is bezig met *spelen* in de tuin. (gerundi ilmaisee keskittymistä toimintaan)
9. Ik denk aan *studeren* in het buitenland. (gerundi preposition jälkeen)
10. We stoppen nooit met *dromen*. (gerundi ilmaisee jatkuvaa toimintaa)

1. Na het *werken* ga ik naar huis. (gerundi preposition jälkeen)
2. Voor het *eten* wassen we onze handen. (gerundi ilmaisee aikaa ennen toimintaa)
3. Tijdens het *wandelen* zag ik een mooie vogel. (gerundi ilmaisee samaa aikaa)
4. Zonder *studeren* haal je geen goede cijfers. (gerundi ilmaisee ehtoa)
5. Over het *schrijven* van die brief praten we morgen. (gerundi preposition jälkeen)
6. Met *zingen* voel ik me gelukkig. (gerundi ilmaisee toimintaa yhdessä)
7. Door *oefenen* word je beter in sporten. (gerundi ilmaisee syytä)
8. Bij het *koken* luister ik vaak naar muziek. (gerundi ilmaisee samanaikaista toimintaa)
9. Tegen het *vallen* van de avond gaan we naar huis. (gerundi ilmaisee aikaa)
10. Ondanks het *regen* blijven we buiten. (gerundi ilmaisee vastoinkäymistä)