Passiva övningar – presens (nutid)
2. Het huis *wordt* schoongemaakt door mijn moeder. (Hint: Använd ”wordt” för singular i presens passiv)
3. De boeken *worden* in de bibliotheek gelezen. (Hint: Pluralform i presens passiv)
4. De vragen *worden* nu beantwoord. (Hint: Nutid passiv, plural)
5. Het eten *wordt* door de kok bereid. (Hint: Singular form i presens passiv)
6. De auto’s *worden* in de garage gerepareerd. (Hint: Plural i presens passiv)
7. De vergadering *wordt* elke week gehouden. (Hint: Singular form i presens passiv)
8. De posters *worden* op de muren gehangen. (Hint: Plural i presens passiv)
9. De opdrachten *worden* door de studenten gemaakt. (Hint: Plural i presens passiv)
10. Het cadeau *wordt* door mijn vriend gekozen. (Hint: Singular i presens passiv)
Passiva övningar – verleden tijd (dåtid)
2. De huizen *werden* vorig jaar gebouwd. (Hint: Plural form i imperfekt passiv)
3. Het rapport *werd* door de leraar gelezen. (Hint: Singular imperfekt passiv)
4. De fouten *werden* snel verbeterd. (Hint: Plural imperfekt passiv)
5. De taart *werd* door oma gebakken. (Hint: Singular imperfekt passiv)
6. De planten *werden* elke dag water gegeven. (Hint: Plural imperfekt passiv)
7. De vergadering *werd* om negen uur gehouden. (Hint: Singular imperfekt passiv)
8. De documenten *werden* door de manager gecontroleerd. (Hint: Plural imperfekt passiv)
9. Het pakketje *werd* snel bezorgd. (Hint: Singular imperfekt passiv)
10. De schilderijen *werden* in het museum tentoongesteld. (Hint: Plural imperfekt passiv)