1. Dit is het *grootste* huis in de straat. (Use o superlativo de “groot” para indicar o maior.)
2. Zij is de *snelste* loper van de klas. (Use o superlativo de “snel” para indicar a mais rápida.)
3. Dit is het *oudste* boek in de bibliotheek. (Use o superlativo de “oud” para indicar o mais velho.)
4. Hij heeft de *beste* cijfers van de hele school. (Use o superlativo de “goed” para indicar o melhor.)
5. Dit is de *mooiste* bloem in de tuin. (Use o superlativo de “mooi” para indicar a mais bonita.)
6. Zij woont in de *hoogste* flat van de stad. (Use o superlativo de “hoog” para indicar o mais alto.)
7. Dit is het *lichtste* gewicht dat ik kan tillen. (Use o superlativo de “licht” para indicar o mais leve.)
8. Hij is de *oudste* speler in het team. (Use o superlativo de “oud” para indicar o mais velho.)
9. Dit is het *warmste* seizoen van het jaar. (Use o superlativo de “warm” para indicar o mais quente.)
10. Zij heeft de *langste* haren van iedereen hier. (Use o superlativo de “lang” para indicar o mais longo.)

1. Dit is het *nieuwste* model van de telefoon. (Use o superlativo de “nieuw” para indicar o mais novo.)
2. Hij is de *kleinste* jongen in de klas. (Use o superlativo de “klein” para indicar o menor.)
3. Zij heeft de *vriendelijkste* glimlach van allemaal. (Use o superlativo de “vriendelijk” para indicar o mais amigável.)
4. Dit is het *beste* restaurant in de stad. (Use o superlativo de “goed” para indicar o melhor.)
5. Dit is de *slechtste* film die ik ooit heb gezien. (Use o superlativo de “slecht” para indicar o pior.)
6. Hij rijdt de *hardste* auto van het dorp. (Use o superlativo de “hard” para indicar o mais rápido.)
7. Zij is de *slimste* student van de universiteit. (Use o superlativo de “slim” para indicar o mais inteligente.)
8. Dit is het *duurste* horloge dat ze verkopen. (Use o superlativo de “duur” para indicar o mais caro.)
9. Hij heeft de *beste* baan van het bedrijf. (Use o superlativo de “goed” para indicar o melhor.)
10. Dit is het *zwaarste* pakket dat ik vandaag heb gedragen. (Use o superlativo de “zwaar” para indicar o mais pesado.)