살다 vs 죽다 – Live vs Die: existentiële werkwoorden in het Koreaans

깨끗하다 vs 더럽다 – Schoon versus vies in Koreaanse netheidsconcepten

쓰다 vs 읽다 – Schrijven versus lezen: Koreaanse alfabetiseringsvaardigheden

앉다 vs 서다 – Zit versus sta in de Koreaanse houdingswoordenschat

활동적이다 vs 게으르다 – Actief versus lui in Koreaanse activiteitsniveaus

주다 vs 받다 – Geef versus ontvang in Koreaanse ruilacties

무섭다 vs 겁없다 – Eng versus onbevreesd in Koreaanse emotionele descriptoren

자다 vs 깨다 – Slaap versus wakker in Koreaanse staten van zijn

익다 vs 생이다 – Gekookt versus rauw in Koreaanse culinaire termen

말하다 vs 듣다 – Spreken versus luisteren in Koreaanse communicatiewerkwoorden