Het leren van een nieuwe taal kan een uitdagende maar ook een zeer lonende ervaring zijn. Voor degenen die geïnteresseerd zijn in het Noors, is het belangrijk om vertrouwd te raken met de woordenschat die wordt gebruikt in verschillende contexten. Een van de meest praktische en nuttige contexten om te leren is die van winkelen en detailhandel. In deze uitgebreide gids zullen we belangrijke Noorse woorden en zinnen behandelen die van pas komen tijdens het winkelen.
Winkelen
butikk – Een winkel waar goederen worden verkocht.
Jeg skal til butikken for å kjøpe mat.
pris – De hoeveelheid geld die voor een product of dienst wordt gevraagd.
Hva er prisen på denne jakken?
kunde – Een persoon die iets koopt in een winkel.
Kunden er alltid konge.
kasse – De plaats in een winkel waar je betaalt voor je aankopen.
Jeg betaler ved kassen.
handlekurv – Een mandje of karretje waarmee je boodschappen doet.
Jeg trenger en handlekurv for å bære alle varene mine.
tilbud – Een speciaal aanbod of korting op een product.
Denne uken har vi et spesielt tilbud på frukt.
kvittering – Een bon die je ontvangt als bewijs van betaling.
Kan jeg få kvitteringen, vær så snill?
retur – Het terugbrengen van een gekocht product naar de winkel.
Jeg vil gjøre en retur av denne varen.
størrelse – De afmeting van een kledingstuk.
Hva er din størrelse?
prøve – Het passen van kleding om te zien of het past.
Kan jeg prøve denne kjolen?
Producten en Etiketten
vare – Een product dat verkocht wordt in een winkel.
Denne varen er på salg.
etikett – Een label dat informatie over een product geeft.
Les etiketten for næringsinformasjon.
ingredienser – De componenten waaruit een product bestaat.
Hva er ingrediensene i denne suppen?
holdbarhet – De datum tot wanneer een product veilig kan worden gebruikt.
Denne melken har kort holdbarhet.
vekt – Het gewicht van een product.
Vekten av denne pakken er 500 gram.
merke – Het merk of de fabrikant van een product.
Jeg foretrekker dette merket.
pakke – Een verpakking of doos waarin producten zitten.
Denne pakken inneholder seks flasker.
pris per enhet – De prijs voor een enkele eenheid van een product.
Pris per enhet er 20 kroner.
Betaling en Transacties
betalingsmåte – De manier waarop je betaalt, zoals contant geld, kaart, etc.
Hva er din foretrukne betalingsmåte?
kort – Een bank- of kredietkaart.
Jeg betaler med kort.
kontant – Betalen met fysiek geld.
Jeg har bare kontanter.
betaling – Het overhandigen van geld in ruil voor goederen of diensten.
Betalingen kan gjøres ved kassen.
tilbakebetaling – Het teruggeven van geld bij het retourneren van een product.
Jeg venter på tilbakebetaling for denne varen.
kvitteringsnummer – Het nummer op de bon dat je aankoop identificeert.
Kan du gi meg kvitteringsnummeret?
beløp – De hoeveelheid geld die moet worden betaald.
Hva er det totale beløpet?
rente – Het extra bedrag dat je betaalt bij een krediettransactie.
Denne kredittkortet har høy rente.
Klantenservice
kundeservice – De afdeling in een winkel die klanten helpt met hun vragen en problemen.
Kundeservice er i første etasje.
klage – Een klacht over een product of dienst.
Jeg vil gjerne legge inn en klage.
bytte – Het vervangen van een product door een ander.
Kan jeg bytte denne skjorten?
garanti – Een belofte van de verkoper om een product te repareren of te vervangen als het binnen een bepaalde periode defect raakt.
Denne TV-en kommer med to års garanti.
reparasjon – Het proces van het herstellen van een defect product.
Produktet er sendt til reparasjon.
reklamasjon – Het proces van het indienen van een klacht over een defect product.
Jeg har sendt en reklamasjon for denne mobilen.
Winkelpersoneel
ekspeditør – Een winkelmedewerker die klanten helpt.
Ekspeditøren hjalp meg med å finne riktig størrelse.
sjef – De manager of baas van een winkel.
Kan jeg snakke med sjefen?
vakt – Een persoon die zorgt voor de veiligheid in de winkel.
Vaktene patruljerer rundt i butikken.
lager – De ruimte in een winkel waar goederen worden opgeslagen.
Lageret er fullt av nye varer.
kassamedarbeider – De persoon die je helpt bij de kassa.
Kassamedarbeideren ga meg en kvittering.
avdelingsleder – De persoon die verantwoordelijk is voor een specifieke afdeling in een winkel.
Avdelingslederen for elektronikk hjalp meg.
innkjøper – De persoon die verantwoordelijk is voor het kiezen en kopen van de producten die in de winkel worden verkocht.
Innkjøperen har valgt ut et godt utvalg av varer.
Soorten Winkels
dagligvarebutikk – Een winkel waar je eten en dagelijkse benodigdheden kunt kopen.
Jeg handler alltid i den samme dagligvarebutikken.
klesbutikk – Een winkel die kleding verkoopt.
Denne klesbutikken har flotte kjoler.
elektronikkbutikk – Een winkel die elektronische apparaten verkoopt.
Jeg kjøpte en ny telefon i elektronikkbutikken.
bokhandel – Een winkel die boeken verkoopt.
Jeg elsker å besøke bokhandelen i helgene.
apotek – Een winkel waar je medicijnen kunt kopen.
Apoteket har åpne fra 9 til 18.
marked – Een plaats, vaak in de open lucht, waar goederen worden verkocht.
Jeg liker å handle frukt og grønnsaker på markedet.
kjøpesenter – Een groot gebouw met veel verschillende winkels.
Vi tilbrakte hele dagen på kjøpesenteret.
møbelbutikk – Een winkel die meubels verkoopt.
Jeg trenger å kjøpe en ny sofa fra møbelbutikken.
sportsbutikk – Een winkel die sportartikelen verkoopt.
Sportsbutikken har salg på joggesko denne uken.
Algemene Winkelfrases
Kan jeg hjelpe deg? – Een veelgebruikte zin door winkelpersoneel om klanten aan te bieden om te helpen.
Kan jeg hjelpe deg med noe?
Hvor finner jeg…? – Een vraag om de locatie van een bepaald product te weten te komen.
Hvor finner jeg melken?
Har dere…? – Een vraag om te weten of een winkel een bepaald product heeft.
Har dere denne i en større størrelse?
Hva koster…? – Een vraag om de prijs van een product te weten te komen.
Hva koster denne jakken?
Er det på salg? – Een vraag om te weten of een product in de uitverkoop is.
Er denne varen på salg?
Kan jeg få en pose? – Een verzoek om een tas te krijgen voor de gekochte producten.
Kan jeg få en pose, vær så snill?
Jeg ser bare – Een zin om aan te geven dat je alleen maar kijkt en nog niet wilt kopen.
Jeg ser bare, takk.
Door deze woordenschat en zinnen te leren, ben je beter voorbereid om te winkelen in Noorwegen en om te communiceren met het winkelpersoneel. Veel succes met je Noorse taalstudie en happy shopping!