Woordenschat voor familie en relaties in het Indonesisch

Het leren van een nieuwe taal kan een uitdagende maar ook zeer lonende ervaring zijn. Een van de belangrijkste aspecten van taalverwerving is het opbouwen van een robuuste woordenschat. Vandaag gaan we ons richten op Indonesische woorden die te maken hebben met familie en relaties. Deze woorden zijn essentieel voor dagelijkse gesprekken en helpen je om beter te communiceren met Indonesisch sprekenden. Laten we beginnen!

Familieleden

Ayah – Vader. Dit is het standaardwoord voor ‘vader’ in het Indonesisch.
Ayah saya bekerja di kantor.

Ibu – Moeder. Dit is het standaardwoord voor ‘moeder’.
Ibu saya memasak makanan enak.

Anak – Kind. Dit kan zowel zoon als dochter betekenen, afhankelijk van de context.
Anak mereka sangat pintar.

Kakak – Oudere broer of zus. Dit woord kan voor zowel mannelijke als vrouwelijke oudere broers of zussen worden gebruikt.
Kakak saya sedang belajar di universitas.

Adik – Jongere broer of zus. Net als ‘kakak’ kan dit woord zowel voor jongere broers als zussen worden gebruikt.
Adik saya suka bermain sepak bola.

Kakek – Grootvader. Dit is het woord voor opa.
Kakek saya tinggal di desa.

Nenek – Grootmoeder. Dit is het woord voor oma.
Nenek saya suka berkebun.

Paman – Oom. Dit is het woord voor de broer van je vader of moeder.
Paman saya bekerja sebagai dokter.

Bibi – Tante. Dit is het woord voor de zus van je vader of moeder.
Bibi saya tinggal di Jakarta.

Uitgebreide Familie

Sepupu – Neef of nicht. Dit woord kan worden gebruikt voor zowel mannelijke als vrouwelijke neven en nichten.
Sepupu saya akan datang berkunjung.

Cucu – Kleinkind. Dit kan zowel kleinzoon als kleindochter betekenen.
Cucu nenek saya sangat lucu.

Menantu – Schoonzoon of schoondochter. Dit woord kan voor beide geslachten worden gebruikt.
Menantu ibu saya sangat baik hati.

Mertua – Schoonvader of schoonmoeder. Dit woord geldt voor beide.
Mertua saya tinggal di Bali.

Keponakan – Neefje of nichtje. Dit woord wordt gebruikt voor de kinderen van je broer of zus.
Keponakan saya suka bermain piano.

Relaties

Teman – Vriend. Dit kan zowel een mannelijke als vrouwelijke vriend betekenen.
Teman saya sangat ramah.

Sahabat – Beste vriend. Dit is een nauwere vorm van vriendschap.
Sahabat saya selalu mendukung saya.

Pacar – Partner of vriend(in). Dit woord wordt gebruikt voor een romantische relatie.
Pacar saya sangat perhatian.

Tunangan – Verloofde. Dit woord kan voor zowel mannelijke als vrouwelijke verloofden worden gebruikt.
Tunangan saya bekerja sebagai insinyur.

Suami – Echtgenoot. Dit woord wordt gebruikt voor ‘man’ in een huwelijk.
Suami saya sangat sayang pada anak-anak.

Istri – Echtgenote. Dit woord wordt gebruikt voor ‘vrouw’ in een huwelijk.
Istri saya seorang guru.

Familierelaties

Pernikahan – Huwelijk. Dit is het woord voor de institutionele relatie tussen man en vrouw.
Pernikahan mereka sangat bahagia.

Cerai – Scheiden. Dit woord wordt gebruikt voor het beëindigen van een huwelijk.
Mereka memutuskan untuk cerai.

Keluarga – Familie. Dit is een algemeen woord voor familie.
Keluarga saya sangat kompak.

Orang tua – Ouders. Dit woord omvat zowel vader als moeder.
Orang tua saya tinggal di luar negeri.

Culturele Terminologie

Gotong royong – Gemeenschappelijke samenwerking. Dit is een belangrijk cultureel concept in Indonesië.
Kami melakukan gotong royong untuk membersihkan desa.

Adat – Traditie. Dit woord wordt gebruikt om traditionele gebruiken en gewoonten aan te duiden.
Adat pernikahan di daerah ini sangat unik.

Silaturahmi – Familiale band. Dit woord benadrukt de noodzaak om familiebanden te onderhouden en te versterken.
Silaturahmi dengan keluarga besar sangat penting.

Emotionele Aspecten

Cinta – Liefde. Dit woord wordt gebruikt om liefde in het algemeen te beschrijven.
Cinta mereka sangat tulus.

Sayang – Liefhebben. Dit woord wordt vaak gebruikt in de context van familie en vrienden.
Saya sangat sayang kepada adik saya.

Rindu – Missen. Dit woord wordt gebruikt om het gemis van een geliefde te beschrijven.
Saya rindu dengan ibu saya.

Benci – Haten. Dit woord wordt gebruikt om intense afkeer te beschrijven.
Dia benci ketidakadilan.

Bahagia – Gelukkig. Dit woord wordt gebruikt om een staat van geluk te beschrijven.
Keluarga mereka sangat bahagia.

Sedih – Verdrietig. Dit woord wordt gebruikt om een staat van verdriet te beschrijven.
Dia merasa sedih setelah mendengar berita itu.

Gebruik in Dagelijkse Conversaties

Bagaimana kabar keluarga? – Hoe gaat het met de familie? Dit is een veelgebruikte vraag in gesprekken.
Bagaimana kabar keluarga?

Apakah kamu punya saudara? – Heb je broers of zussen? Dit is een veelgebruikte vraag om meer te weten te komen over iemands familie.
Apakah kamu punya saudara?

Dimana orang tua kamu tinggal? – Waar wonen je ouders? Dit is een veelgebruikte vraag om meer te weten te komen over iemands familieachtergrond.
Dimana orang tua kamu tinggal?

Apa pekerjaan ayah kamu? – Wat voor werk doet je vader? Dit is een veelgebruikte vraag om meer te weten te komen over iemands familie.
Apa pekerjaan ayah kamu?

Berapa anak kamu? – Hoeveel kinderen heb je? Dit is een veelgebruikte vraag om meer te weten te komen over iemands gezinssamenstelling.
Berapa anak kamu?

Kapan kamu menikah? – Wanneer ben je getrouwd? Dit is een veelgebruikte vraag om meer te weten te komen over iemands huwelijksstatus.
Kapan kamu menikah?

Het leren van deze woorden en uitdrukkingen zal je enorm helpen om je Indonesische taalvaardigheden te verbeteren, vooral als je gesprekken voert over familie en relaties. Blijf oefenen en probeer deze woorden in je dagelijkse gesprekken te integreren om ze beter te onthouden en te begrijpen. Veel succes met je taalleerreis!

Talkpal is een AI-gestuurde taaltutor. Leer 57+ talen 5x sneller met revolutionaire technologie.

LEER SNELLER TALEN
MET AI

Leer 5x Sneller