Doktor – Dit is het Servische woord voor “dokter”. Dokters zijn verantwoordelijk voor de diagnose en behandeling van ziekten.
Doktor mi je rekao da moram da se odmaram.
Medicinska sestra – Dit betekent “verpleegster”. Verpleegsters assisteren dokters en verzorgen patiĆ«nten.
Medicinska sestra mi je donela lekove.
Farmaceut – Dit betekent “apotheker”. Apothekers bereiden medicijnen en geven advies over het gebruik ervan.
Farmaceut mi je objasnio kako da koristim ovaj lek.
Hirurg – Dit betekent “chirurg”. Chirurgen voeren operaties uit om ziekten of verwondingen te behandelen.
Hirurg je uspeŔno obavio operaciju.
Beroepen in de juridische sector
Advokat – Dit betekent “advocaat”. Advocaten bieden juridisch advies en vertegenwoordigen cliĆ«nten in de rechtbank.
Moj advokat Äe se baviti ovim sluÄajem.
Sudija – Dit betekent “rechter”. Rechters leiden rechtszaken en nemen beslissingen over juridische geschillen.
Sudija je doneo pravednu presudu.
Tužilac – Dit betekent “aanklager”. Aanklagers vertegenwoordigen de staat en proberen de schuld van de verdachte te bewijzen.
Tužilac je izneo jake dokaze protiv optuženog.
Notar – Dit betekent “notaris”. Notarissen zijn verantwoordelijk voor het opstellen en bekrachtigen van juridische documenten.
Notar je overio naÅ” ugovor.
Beroepen in de technische sector
Inženjer – Dit betekent “ingenieur”. Ingenieurs ontwerpen en bouwen systemen, structuren en machines.
Moj brat je inženjer i radi na velikom projektu.
Programer – Dit betekent “programmeur”. Programmeurs schrijven en testen softwareprogramma’s.
Programer je popravio greŔku u kodu.
TehniÄar – Dit betekent “technicus”. Technici installeren en repareren technische apparatuur.
TehniÄar je popravio moj raÄunar.
Arhitekta – Dit betekent “architect”. Architecten ontwerpen gebouwen en andere structuren.
Arhitekta je nacrtao planove za novu zgradu.
Beroepen in de onderwijssector
UÄitelj – Dit betekent “leraar”. Leraren geven les aan studenten in verschillende vakken.
Moj uÄitelj matematike je veoma strpljiv.
Profesor – Dit betekent “professor”. Professoren geven les aan universiteiten en doen onderzoek.
Profesor predaje istoriju na univerzitetu.
Pedagog – Dit betekent “pedagoog”. Pedagogen werken aan de ontwikkeling en het welzijn van studenten.
Pedagog je pomogao uÄeniku da prevaziÄe teÅ”koÄe u uÄenju.
Direktor – Dit betekent “directeur”. Directeuren beheren scholen en zorgen voor de administratieve taken.
Direktor Ŕkole je održao sastanak sa roditeljima.
Beroepen in de kunst en media
Glumac – Dit betekent “acteur”. Acteurs spelen rollen in films, series en theaterproducties.
Glumac je dobio nagradu za najbolju ulogu.
PevaÄ – Dit betekent “zanger”. Zangers treden op en nemen muziek op.
PevaÄ je imao sjajan koncert sinoÄ.
Novinar – Dit betekent “journalist”. Journalisten schrijven artikelen en rapporteren nieuws.
Novinar je napisao Älanak o lokalnim vestima.
Fotograf – Dit betekent “fotograaf”. Fotografen maken foto’s voor verschillende doeleinden.
Fotograf je snimio prelepe pejzaže.
Beroepen in de zakelijke wereld
Menadžer – Dit betekent “manager”. Managers coƶrdineren en leiden teams binnen een bedrijf.
Menadžer je organizovao sastanak sa zaposlenima.
RaÄunovoÄa – Dit betekent “boekhouder”. Boekhouders beheren de financiĆ«le administratie van een bedrijf.
RaÄunovoÄa je pripremio godiÅ”nji finansijski izveÅ”taj.
Preduzetnik – Dit betekent “ondernemer”. Ondernemers starten en runnen hun eigen bedrijven.
Preduzetnik je osnovao uspeŔnu kompaniju.
Prodavac – Dit betekent “verkoper”. Verkopers verkopen producten of diensten aan klanten.
Prodavac mi je pomogao da pronaÄem ono Å”to tražim.
Beroepen in de dienstensector
Konobar – Dit betekent “ober”. Obers serveren eten en drinken in restaurants.
Konobar nam je doneo jelovnik.
Frizer – Dit betekent “kapper”. Kappers knippen en stylen haar.
Frizerka mi je napravila novu frizuru.
VozaÄ – Dit betekent “chauffeur”. Chauffeurs rijden voertuigen zoals auto’s, bussen of vrachtwagens.
VozaÄ autobusa je stigao na vreme.
TuristiÄki vodiÄ – Dit betekent “toeristengids”. Toeristengidsen leiden groepen en geven informatie over bezienswaardigheden.
TuristiÄki vodiÄ nam je pokazao znamenitosti grada.
Beroepen in de landbouw
Farmer – Dit betekent “boer”. Boeren telen gewassen en houden vee.
Farmer je posadio nove useve ovog proleÄa.
Vrtlar – Dit betekent “tuinier”. Tuiniers onderhouden tuinen en parken.
Vrtlar je uredio cvetne lejke.
Ribar – Dit betekent “visser”. Vissers vangen vis voor voedsel of verkoop.
Ribar je ulovio mnogo ribe danas.
Vinogradar – Dit betekent “wijngaardenier”. Wijngaardeniers telen druiven voor wijnproductie.
Vinogradar je zapoÄeo berbu grožÄa.
Samenvatting
Het is duidelijk dat het leren van specifieke woordenschat voor verschillende beroepen zeer nuttig kan zijn. Of je nu in de medische sector, de juridische sector, de techniek, het onderwijs, de kunst en media, de zakelijke wereld, de dienstensector of de landbouw werkt, kennis van deze termen zal je helpen om effectiever te communiceren in het Servisch. Blijf oefenen en breid je woordenschat voortdurend uit om je taalvaardigheden te verbeteren.