Het leren van een nieuwe taal omvat niet alleen het beheersen van de grammatica en het vocabulaire, maar ook het begrijpen van de culturele nuances en uitdrukkingen die emoties en stemmingen overbrengen. In het Litouws zijn er veel interessante en unieke uitdrukkingen die verschillende emoties beschrijven. In dit artikel zullen we enkele van deze uitdrukkingen verkennen, samen met hun betekenissen en voorbeeldzinnen om je te helpen ze beter te begrijpen en te gebruiken.
Geluk en vreugde
Džiaugtis – Blij zijn, zich verheugen.
Aš džiaugiuosi matydamas tave.
Ik ben blij om je te zien.
Laimingas – Gelukkig.
Jis yra labai laimingas dėl naujo darbo.
Hij is erg gelukkig met zijn nieuwe baan.
Šypsena – Glimlach.
Jos veidas buvo pilnas šypsenų.
Haar gezicht was vol glimlachen.
Verdriet en melancholie
Liūdnas – Verdrietig.
Jis jautėsi labai liūdnas po filmo.
Hij voelde zich erg verdrietig na de film.
Verkti – Huilen.
Ji pradėjo verkti kai išgirdo naujienas.
Ze begon te huilen toen ze het nieuws hoorde.
Depresija – Depressie.
Po skyrybų jis patyrė depresiją.
Na de scheiding raakte hij in een depressie.
Boosheid en frustratie
Pyksta – Boos zijn.
Ji pyksta dėl prarasto laiko.
Ze is boos vanwege de verloren tijd.
Rėkti – Schreeuwen.
Jis pradėjo rėkti iš pykčio.
Hij begon te schreeuwen van woede.
Susierzinęs – Geïrriteerd.
Jis buvo susierzinęs dėl triukšmo.
Hij was geïrriteerd door het lawaai.
Verbazing en verrassing
Nustebęs – Verrast.
Ji buvo nustebusi, kai pamatė dovaną.
Ze was verrast toen ze het cadeau zag.
Šokiruotas – Geschokt.
Žinia apie avariją visus šokiravo.
Het nieuws over het ongeluk schokte iedereen.
Nuostaba – Verwondering.
Vaikų veidai buvo pilni nuostabos.
De gezichten van de kinderen waren vol verwondering.
Angst en bezorgdheid
Baimė – Angst.
Jis jautė didelę baimę dėl ateities.
Hij voelde grote angst voor de toekomst.
Susirūpinęs – Bezorgd.
Ji buvo susirūpinusi dėl savo sveikatos.
Ze was bezorgd over haar gezondheid.
Panika – Paniek.
Dėl gaisro kilo panika.
Door de brand ontstond paniek.
Liefde en affectie
Meilė – Liefde.
Jų meilė buvo labai stipri.
Hun liefde was erg sterk.
Glostyti – Strelen.
Ji glostė katę su meile.
Ze streelde de kat met liefde.
Bučinys – Kus.
Jie apsikeitė bučiniais prie durų.
Ze wisselden kussen uit bij de deur.
Verwarring en onzekerheid
Pasimetęs – Verward.
Jis jautėsi pasimetęs po pokalbio.
Hij voelde zich verward na het gesprek.
Abejonė – Twijfel.
Ji turėjo daug abejonių dėl savo sprendimo.
Ze had veel twijfels over haar beslissing.
Nerimas – Onrust.
Prieš egzaminą jis jautė didelį nerimą.
Voor het examen voelde hij grote onrust.
Verwachting en hoop
Tikėtis – Hopen, verwachten.
Jis tikėjosi gerų rezultatų.
Hij hoopte op goede resultaten.
Viltis – Hoop.
Viltis niekada neturėtų mirti.
Hoop mag nooit sterven.
Laukimas – Verwachting.
Laukimas buvo pilnas jaudulio.
De verwachting was vol opwinding.
Het begrijpen en gebruiken van deze uitdrukkingen kan je helpen om je emoties en stemmingen beter uit te drukken in het Litouws. Het is belangrijk om te onthouden dat taal niet alleen een middel is om informatie over te brengen, maar ook een manier om je gevoelens en ervaringen te delen. Door deze uitdrukkingen te oefenen en in je dagelijkse gesprekken te integreren, zul je een dieper begrip en een sterkere verbinding met de Litouwse taal en cultuur ontwikkelen.