De Tsjechische taal heeft een rijke culinaire woordenschat die essentieel is voor iedereen die Tsjechiƫ bezoekt of de taal leert. Of je nu in een restaurant bestelt, boodschappen doet of gewoon een gesprek hebt over eten, deze woorden zullen je helpen om je weg te vinden in de Tsjechische keuken. Hieronder vind je een uitgebreide lijst van belangrijke woorden en hun betekenissen, evenals voorbeeldzinnen die je kunt gebruiken om je begrip te verdiepen.
Basiswoorden voor eten
JĆdlo – Voedsel of eten. Dit is een algemeen woord dat gebruikt wordt om alle soorten voedsel aan te duiden.
JĆdlo v tĆ©to restauraci je opravdu vynikajĆcĆ.
ObÄd – Lunch. Dit is de maaltijd die meestal rond het middaguur wordt gegeten.
Kde si dĆ”me obÄd dneska?
VeÄeÅe – Diner. Dit is de avondmaaltijd.
VeÄeÅe bude pÅipravena v osm hodin veÄer.
SnĆdanÄ – Ontbijt. De eerste maaltijd van de dag.
SnĆdanÄ je nejdÅÆležitÄjÅ”Ć jĆdlo dne.
Dranken
Voda – Water. Een basisdrankje dat overal beschikbaar is.
MÅÆžu dostat sklenici vody, prosĆm?
KĆ”va – Koffie. Een populaire drank om de dag mee te beginnen.
KaždĆ© rĆ”no piju kĆ”vu s mlĆ©kem.
Äaj – Thee. Een warme drank die vaak wordt gedronken tijdens het ontbijt of in de middag.
DĆ”Å” si Å”Ć”lek Äaje?
Pivo – Bier. TsjechiĆ« staat bekend om zijn biercultuur.
Jedno pivo, prosĆm.
VĆno – Wijn. Zowel rode als witte wijn zijn populair in TsjechiĆ«.
MĆ”te radÄji ÄervenĆ© nebo bĆlĆ© vĆno?
Groenten en fruit
Jablko – Appel. Een veel voorkomende vrucht.
Dala bych si jedno jablko, prosĆm.
BanĆ”n – Banaan. Een tropische vrucht die vaak als snack wordt gegeten.
BanĆ”ny jsou bohatĆ© na draslĆk.
Mrkev – Wortel. Een groente die vaak rauw of gekookt wordt gegeten.
Mrkev je dobrĆ” pro oÄi.
RajÄe – Tomaat. Een groente die vaak in salades en sauzen wordt gebruikt.
MĆ”m rĆ”d ÄerstvĆ” rajÄata.
Okurka – Komkommer. Een verfrissende groente die vaak in salades wordt gebruikt.
Okurka je vĆ½bornĆ” do salĆ”tÅÆ.
Vlees en zeevruchten
HovÄzĆ – Rundvlees. Een populaire vleessoort in veel gerechten.
HovÄzĆ gulĆ”Å” je tradiÄnĆ ÄeskĆ© jĆdlo.
VepÅovĆ© – Varkensvlees. Vaak gebruikt in Tsjechische gerechten zoals vepÅo knedlo zelo.
MĆ”m rĆ”d vepÅovĆ© kotlety.
KuÅecĆ – Kip. Een veelzijdige vleessoort die op veel manieren kan worden bereid.
KuÅecĆ polĆ©vka je velmi chutnĆ”.
Ryba – Vis. Een gezond alternatief voor vlees.
Dneska mĆ”me k veÄeÅi rybu.
Krevety – Garnalen. Een populaire zeevrucht die vaak in voorgerechten en salades wordt gebruikt.
Krevety jsou skvÄlĆ© na grilu.
Zuivelproducten
MlĆ©ko – Melk. Een basisdrank en ingrediĆ«nt in veel gerechten.
KaždĆ© rĆ”no piju sklenici mlĆ©ka.
SĆ½r – Kaas. Een populair zuivelproduct dat in veel gerechten wordt gebruikt.
Miluju ÄeskĆ½ sĆ½r HermelĆn.
MĆ”slo – Boter. Vaak gebruikt om te koken of op brood te smeren.
PotÅebujeme vĆc mĆ”sla na peÄenĆ.
Jogurt – Yoghurt. Een gezond zuivelproduct dat vaak als ontbijt wordt gegeten.
MƔm rƔd jogurt s ovocem.
Brood en gebak
ChlĆ©b – Brood. Een basisvoedingsmiddel dat in bijna elke maaltijd wordt gegeten.
ÄeskĆ½ chlĆ©b je velmi chutnĆ½.
RohlĆk – Broodje. Een kleine broodsoort die vaak bij het ontbijt wordt gegeten.
MÅÆžu dostat jeden rohlĆk, prosĆm?
KolĆ”Ä – Taart. Een zoet gebak dat vaak bij de koffie wordt geserveerd.
KolĆ”Ä je tradiÄnĆ ÄeskĆ½ dezert.
ZĆ”kusek – Dessert. Een zoet gerecht dat na de maaltijd wordt geserveerd.
Co si dƔte jako zƔkusek?
Kruiden en specerijen
SÅÆl – Zout. Een essentieel ingrediĆ«nt in bijna elk gerecht.
PotÅebujeme vĆce soli do polĆ©vky.
PepÅ – Peper. Vaak gebruikt om gerechten op smaak te brengen.
MĆ”m rĆ”d trochu pepÅe na mĆ©m steaku.
Äesnek – Knoflook. Een sterk smakende groente die veel wordt gebruikt in de Tsjechische keuken.
Äesnek dodĆ”vĆ” jĆdlu skvÄlou chuÅ„.
Petržel – Peterselie. Een kruid dat vaak als garnering wordt gebruikt.
PÅidejte trochu petržele do polĆ©vky.
Bazalka – Basilicum. Een aromatisch kruid dat vaak in Italiaanse gerechten wordt gebruikt.
Bazalka je skvÄlĆ” na pizze.
Bestellen in een restaurant
Menu – Menu. De lijst met gerechten en dranken die in een restaurant beschikbaar zijn.
MÅÆžete mi pÅinĆ©st menu, prosĆm?
JĆdelnĆ lĆstek – Menukaart. Synoniem voor menu.
PodĆvĆ”m se na jĆdelnĆ lĆstek.
ÄĆÅ”nĆk – Ober. De persoon die je in een restaurant bedient.
Zavolejte ÄĆÅ”nĆka, prosĆm.
ĆÄet – Rekening. Het bedrag dat je moet betalen na je maaltijd.
MÅÆžete nĆ”m pÅinĆ©st ĆŗÄet, prosĆm?
SpropitnĆ© – Fooi. Extra geld dat je geeft voor goede service.
NezapomeÅte na spropitnĆ© pro ÄĆÅ”nĆka.
Rezervace – Reservering. Het vooraf boeken van een tafel in een restaurant.
MƔm rezervaci na jmƩno NovƔk.
Speciale diƫten en allergieƫn
VegetariĆ”n – VegetariĆ«r. Iemand die geen vlees eet.
Jsem vegetariĆ”n a rĆ”d bych bezmasĆ© jĆdlo.
Vegan – Veganist. Iemand die geen dierlijke producten eet.
MĆ”te nÄjakĆ© veganskĆ© možnosti?
BezlepkovĆ½ – Glutenvrij. Voedsel dat geen gluten bevat.
MĆ”te bezlepkovĆ½ chlĆ©b?
Alergie – Allergie. Een negatieve reactie van het lichaam op bepaalde stoffen.
MĆ”m alergii na oÅechy.
Intolerance – Intolerantie. Wanneer je lichaam bepaalde voedingsmiddelen niet goed kan verdragen.
MĆ”m laktĆ³zovou intoleranci.
Typische Tsjechische gerechten
SvĆÄkovĆ” – Een traditioneel Tsjechisch gerecht bestaande uit rundvlees in een romige saus.
SvĆÄkovĆ” je mÅÆj oblĆbenĆ½ ÄeskĆ½ pokrm.
GulĆ”Å” – Een stoofpot van vlees, vaak rundvlees, met paprika en andere kruiden.
GulĆ”Å” se podĆ”vĆ” s chlebem nebo knedlĆky.
KnedlĆky – Knƶdels. Gekookte of gestoomde deegballen die vaak als bijgerecht worden geserveerd.
KnedlĆky jsou skvÄlĆ½m doplÅkem k masu.
Koleno – Varkenspoot. Een populair gerecht vaak geserveerd met mosterd en mierikswortel.
Koleno je tradiÄnĆ ÄeskĆ½ pokrm.
TrdelnĆk – Een zoet gebak dat vaak op straatmarkten wordt verkocht.
TrdelnĆk je sladkĆ½ a chutnĆ½.
Door deze woorden en zinnen te leren, ben je goed voorbereid om te genieten van de Tsjechische keuken en om jezelf uit te drukken over eten en dineren in Tsjechisch. Veel succes en smakelijk eten!