Als ervaren taaldocent weet ik hoe belangrijk het is om je verstaanbaar te kunnen maken in noodsituaties, vooral als je in een ander land bent waar Engels de voertaal is. Overlevingsengels is een essentiƫle vaardigheid die iedereen zou moeten beheersen. In dit artikel nemen we enkele basiswoorden en zinnen door die je kunnen helpen in een onverwachte noodsituatie.
Help – Hulp
Dit is Ć©Ć©n van de meest cruciale woorden die je moet kennen. In elke taal werkt dit woord als een directe oproep tot actie voor de mensen om je heen.
I need help with my flat tire.
Emergency – Noodgeval
Gebruik dit woord om de ernst van de situatie te benadrukken.
Call the number for any emergency.
Police – Politie
Als je de autoriteiten moet betrekken, is het handig om dit woord te kennen.
Excuse me, I need to report a theft to the police.
Fire – Brand
Bij brand is het belangrijk dit woord snel en duidelijk uit te kunnen spreken.
There’s a fire in the building, we need to evacuate now.
Ambulance – Ziekenwagen
Als er medische assistentie nodig is, zal dit woord van pas komen.
Call an ambulance, there’s been an accident.
Hospital – Ziekenhuis
Mocht je of iemand anders naar het ziekenhuis moeten, dan is dit het woord dat je gebruikt.
Which way to the nearest hospital?
Pharmacy – Apotheek
Voor minder urgente medische benodigdheden is het handig de lokale apotheek te kunnen vinden.
I need to find a pharmacy to buy some band-aids.
Accident – Ongeval
In het geval van een ongeluk, gebruik je dit woord om duidelijk te maken wat er gebeurd is.
There has been an accident on the corner of the street.
Danger – Gevaar
Als er een onveilige situatie is, kun je met dit woord mensen waarschuwen.
Please be careful, there’s a lot of danger here.
Lost – Verdwaald
Wanneer je de weg kwijt bent, kun je dit woord gebruiken om hulp te vragen.
I’m lost, can you show me on the map where we are?
Theft – Diefstal
Indien je bestolen bent, is dit het woord dat je moet gebruiken om aan te geven wat er is gebeurd.
I need to report a theft, my wallet is missing.
Injured – Gewond
Als jezelf of iemand anders gewond is geraakt, gebruik dan dit woord om de conditie te beschrijven.
She’s injured, she fell and can’t move her arm.
Allergic – Allergisch
Als je een allergische reactie hebt, is het belangrijk dit snel te kunnen communiceren.
I’m allergic to peanuts, does this dish contain any?
Medicine – Geneesmiddel, Medicijn
Het kan essentieel zijn om te kunnen vragen naar een medicijn in een vreemd land.
Could you tell me where I can find medicine for a headache?
Sick – Ziek
Dit woord gebruik je om aan te geven dat je niet in orde bent en mogelijk hulp nodig hebt.
I feel sick, I think I need to see a doctor.
Pain – Pijn
Als je ergens pijn hebt, kun je met dit woord uitleggen waar en hoe erg het is.
I have a sharp pain in my chest.
Water – Water
Het kan zijn dat je om water moet vragen in een noodsituatie, bij uitdroging bijvoorbeeld.
Please, could I have some water? I’m very thirsty.
Food – Eten
Als je voedsel nodig hebt, gebruik dan dit eenvoudige maar belangrijke woord.
Where can I get some food around here?
Restroom – Toilet
In noodsituaties kan het weten waar het dichtstbijzijnde toilet is van vitaal belang zijn.
Can you point me to the nearest restroom, please?
Exit – Uitgang
Het is altijd goed om te weten waar de uitgang is, vooral in geval van een evacuatie.
Where’s the exit? We need to get out quickly!
Het leren van deze woorden kan een enorm verschil maken in hoe je een noodsituatie hanteert. Ze zorgen voor een basisniveau van communicatie die kan helpen om jou en anderen veilig te houden. Neem de tijd om ze te memoriseren en oefen ze regelmatig; je weet nooit wanneer je ze nodig zult hebben.