Spaanse zinnen met betrekking tot tijd en planning

In de Spaanse taal is het net als in het Nederlands belangrijk om te kunnen spreken over tijd en planning. Of je nu op reis bent in Spanje, een afspraak plant met een Spaanse spreker, of gewoon je tijd wilt beheren in een andere taal, het is essentieel om de juiste zinnen en uitdrukkingen te kennen. Hieronder vind je een lijst met nuttige Spaanse zinnen en woorden die je kunt gebruiken als het gaat om tijd en planning, inclusief definities en voorbeelden.

¿Qué hora es? – Wat is de tijd?
Deze vraag wordt gebruikt om naar de huidige tijd te vragen.
Disculpa, ¿tienes hora? ¿Qué hora es?

Ahora – Nu
Een tijdsaanduiding voor het huidige moment.
Necesito terminar esto ahora mismo.

Hoy – Vandaag
Duidt op de dag die aan de gang is op het moment van spreken.
Hoy vamos a estudiar para el examen.

Mañana – Morgen
Wordt gebruikt om naar de dag na vandaag te verwijzen.
Mañana tengo una reunión importante.

Ayer – Gisteren
Een verwijzing naar de dag die voorafging aan de huidige dag.
Ayer fue un día muy agotador.

Anteayer – Eergisteren
Deze term wordt gebruikt om twee dagen terug te verwijzen vanaf vandaag.
Anteayer conocí al director de la empresa.

La semana que viene – Volgende week
Gebruikt voor evenementen die gepland zijn voor de week na de huidige week.
La semana que viene voy a visitar a mis padres.

El mes que viene – Volgende maand
Wanneer een activiteit of gebeurtenis volgende maand plaatsvindt.
El mes que viene empiezo un curso nuevo.

Este fin de semana – Dit weekend
De periode van vrijdagavond tot zondagnacht.
¿Qué vas a hacer este fin de semana?

Pronto – Binnenkort
Een niet-specifieke tijdsaanduiding voor iets dat in de nabije toekomst zal gebeuren.
Te veré pronto para discutir los detalles.

Más tarde – Later
Voor activiteiten die later op de dag zullen plaatsvinden.
Lo haré más tarde, ahora estoy ocupado.

En punto – Precies
Deze uitdrukking wordt gebruikt om aan te geven dat iets op het exacte tijdstip gebeurt.
La reunión es a las cinco en punto.

Temprano – Vroeg
Wanneer iets eerder dan gebruikelijk gebeurt.
Mañana tengo que levantarme temprano.

Tarde – Laat
Als iets later dan gepland of verwacht plaatsvindt.
Perdón por llegar tarde.

Medianoche – Middernacht
De tijd die middernacht aanduidt.
Nos vemos a la medianoche frente al hotel.

Mediodía – Middag
Wordt gebruikt om naar het midden van de dag te verwijzen, 12 uur ’s middags.
Podemos encontrarnos al mediodía para almorzar.

Cada día – Elke dag
Een frequentieaanduiding voor dagelijkse herhaling.
Hago ejercicio cada día antes de ir al trabajo.

A veces – Soms
Een term die een niet-consistente frequentie van een gebeurtenis of actie aangeeft.
A veces me gusta leer antes de dormir.

Siempre – Altijd
Een woord om een constante of permanente situatie aan te geven.
Siempre llega puntual a sus citas.

Nunca – Nooit
Een absolute term voor iets dat nooit gebeurt.
Nunca he visitado América del Sur.

Cita – Afspraak
Een geplande ontmoeting of arrangement.
Tengo una cita con el dentista mañana a las tres.

Horario – Schema
De geplande tijden voor bepaalde activiteiten of evenementen.
¿Puedes enviarme el horario de las conferencias?

Plazo – Deadline
De laatste termijn waarbinnen iets moet worden voltooid.
El plazo para entregar el proyecto es el próximo viernes.

Zinnen en woorden met betrekking tot tijd en planning zijn essentieel voor effectieve communicatie in het Spaans. Door deze termen te beheersen, zul je je beter kunnen uitdrukken en begrijpen bij het maken van afspraken, plannen van evenementen en spreken over alledaagse taken. Onthoud dat oefenen met native speakers één van de beste manieren is om je vaardigheden in het gebruik van deze zinnen te verfijnen. ¡Buena suerte!

Talkpal is een AI-gestuurde taaltutor. Leer 57+ talen 5x sneller met revolutionaire technologie.

LEER SNELLER TALEN
MET AI

Leer 5x Sneller