Agricultor
– Definition: Boer, iemand die werkt in de landbouwsector.
El agricultor se levanta temprano para trabajar en el campo.
Granja
– Definition: Boerderij, de plek waar landbouwactiviteiten plaatsvinden.
En la granja hay muchas vacas y gallinas.
Cultivo
– Definition: Gewas, de term die gebruikt wordt voor planten die worden gekweekt en geoogst.
Este año el cultivo de maíz ha sido excepcional.
Semilla
– Definition: Zaad, het beginpunt van een nieuwe plant.
Es importante seleccionar buenas semillas para la siembra.
Cosecha
– Definition: Oogst, het proces van verzamelen van rijpe gewassen.
La cosecha de trigo comienza en julio.
Ganadería
– Definition: Veeteelt, het fokken en houden van vee voor consumptie en andere doeleinden.
La ganadería es una parte fundamental de la economía rural.
Tractor
– Definition: Tractor, een motorvoertuig speciaal ontworpen voor agrarisch gebruik.
El tractor está arando el terreno para la próxima siembra.
Fertilizante
– Definition: Meststof, een stof die wordt toegevoegd aan de bodem om de vruchtbaarheid te verhogen.
El uso adecuado de fertilizantes puede aumentar el rendimiento de los cultivos.
Regadío
– Definition: Irrigatie, het kunstmatig aanvoeren van water naar landbouwgrond om gewassen te bewateren.
El sistema de regadío es crucial en zonas con escasas precipitaciones.
Pesticida
– Definition: Bestrijdingsmiddel, een chemische stof of biologisch middel dat wordt gebruikt om schadelijke organismen te doden.
Es importante usar pesticidas con cuidado para proteger el medio ambiente.
Arado
– Definition: Ploeg, een landbouwwerktuig dat wordt gebruikt om de grond te bewerken voor het zaaien.
Antiguamente el arado era tirado por bueyes.
Ganado
– Definition: Vee, de groep dieren op de boerderij die worden gefokt voor gebruik of verkoop.
El ganado está pastando tranquilo en el campo.
Silo
– Definition: Silo, een opslagplaats voor bulkgoederen, met name voer en graan.
Después de la cosecha, el grano se almacena en el silo.
Pradera
– Definition: Weide, grasland waar vee graast.
Las vacas disfrutan de la amplia pradera durante el verano.
Establo
– Definition: Stal, een gebouw waarin vee wordt gehouden.
El establo necesita ser limpiado todos los días.
Herbicida
– Definition: Onkruidverdelger, een stof die wordt gebruikt om ongewenste planten en onkruid te elimineren.
El uso de herbicida ayuda a controlar el crecimiento de malas hierbas entre los cultivos.
Vendimia
– Definition: Wijnoogst, het oogsten van druiven voor wijnproductie.
Durante la vendimia, todo el pueblo colabora en la recolección de las uvas.
Maquinaria agrícola
– Definition: Landbouwmachines, de verschillende soorten machines die worden gebruikt in de landbouw.
La maquinaria agrícola moderna ha aumentado mucho la eficiencia en el campo.
Barbecho
– Definition: Braakland, landbouwgrond die tijdelijk niet wordt bewerkt om het te laten rusten.
Dejar el terreno en barbecho ayuda a recuperar los nutrientes del suelo.
Apicultura
– Definition: Bijenteelt, het houden van bijen, voornamelijk voor honing.
La apicultura es una actividad tradicional en esta región.
Lácteos
– Definition: Zuivelproducten, producten voortkomend uit de verwerking van melk.
Los productos lácteos incluyen queso, leche y yogur.
Agronomía
– Definition: Agronomie, de wetenschap van bodembeheer en gewasproductie.
Un buen conocimiento en agronomía es esencial para cualquier agricultor exitoso.