Spaanse woorden voor familie en relaties

Als je Spaans leert, is het belangrijk om vertrouwd te raken met de basisvocabulaire die je in het dagelijks leven nodig zult hebben. Een essentieel onderdeel van deze basiswoordenschat is het vocabulaire dat betrekking heeft op familie en relaties. Niet alleen omdat familie in veel Spaanssprekende samenlevingen een hoeksteen van het maatschappelijk leven is, maar ook omdat je vaak over je eigen familie en vrienden zult praten of naar die van anderen zult vragen. Hier is een lijst met enkele belangrijke Spaanse woorden en uitdrukkingen die je kunt gebruiken wanneer je het over familie en relaties hebt, samen met hun betekenissen en voorbeeldzinnen.

La familia – De familie
Mi la familia es muy grande y nos reunimos cada Navidad.

El padre – De vader
Mi padre trabaja como médico en un hospital local.

La madre – De moeder
La madre de Luisa es profesora de español.

Los padres – De ouders
Mis padres celebran su aniversario de boda este fin de semana.

El hijo – De zoon
El hijo de Ana y Carlos ya empezó la secundaria.

La hija – De dochter
Mi hija quiere estudiar arte en la universidad.

Los hijos – De kinderen (zonen en dochters)
Los hijos de mi hermano son muy deportistas.

El hermano – De broer
Mi hermano menor es aún estudiante.

La hermana – De zus
La hermana de Esteban se llama Mariana.

Los hermanos – De broers en zussen
Tengo dos hermanos, y ambos viven en el extranjero.

El abuelo – De grootvader
Mi abuelo es un veterano de guerra.

La abuela – De grootmoeder
La abuela de Pedro cuenta las mejores historias.

Los abuelos – De grootouders
Mis abuelos vienen a visitarnos cada domingo.

El tío – De oom
El tío de Marta es un chef famoso.

La tía – De tante
Quiero comprarle un regalo a mi tía por su cumpleaños.

Los tíos – De oom en tante
Los tíos de Roberto tienen una casa en la playa.

El primo – De neef (zoon van oom of tante)
Mi primo viene a pasar el verano con nosotros.

La prima – De nicht (dochter van oom of tante)
Mi prima y yo tenemos la misma edad.

Los primos – De neven en nichten
Mis primos están aprendiendo a tocar la guitarra.

El sobrino – De neefje (zoon van je broer of zus)
El sobrino de Juana acaba de empezar la escuela.

La sobrina – Het nichtje (dochter van je broer of zus)
La sobrina de mi amiga es muy linda y simpática.

Los sobrinos – De neefjes en nichtjes
Voy a cine con mis sobrinos este fin de semana.

Naast de directe familie, is het ook nuttig om te weten hoe je verwijst naar je echtgenoot of partner en andere belangrijke relaties in je leven.

El esposo – De echtgenoot
El esposo de Clara es ingeniero.

La esposa – De echtgenote
La esposa de mi tío es de Italia.

El marido – De man (vaak gebruikt als synoniem voor echtgenoot)
Mi marido me llevó a un restaurante hermoso.

La mujer – De vrouw (vaak gebruikt als synoniem voor echtgenote)
La mujer de Luis trabaja en el mismo lugar que yo.

El novio – De vriend (in de zin van partner)
El novio de mi hermana es muy amable.

La novia – De vriendin (in de zin van partner)
La novia de Pablo es médica.

Los novios – Het vriendje en vriendinnetje (als koppel)
Los novios se tomaron unas vacaciones en París.

Naast deze woorden, zijn er ook andere termen en uitdrukkingen die handig kunnen zijn als je het over familierelaties hebt:

El yerno – De schoonzoon
El yerno de mi vecina es arquitecto.

La nuera – De schoondochter
Mi nuera es una excelente cocinera.

El cuñado – De zwager
El cuñado de Sergio tiene una banda de música.

La cuñada – De schoonzus
La cuñada de mi madre viene a cenar esta noche.

Het leren van deze Spaanse woorden voor familie en relaties geeft je niet alleen de mogelijkheid om over je eigen leven te praten, maar helpt je ook om beter te begrijpen en te verbinden met andere mensen. Met deze woorden kun je gesprekken beginnen, vriendschappen opbouwen en laten zien dat je geïnteresseerd bent in het leven van anderen. In veel Spaanssprekende culturen staat familie centraal en dit vocabulaire zal ongetwijfeld van pas komen, of je nu reist, studeert, of met Spaanstaligen in je eigen land communiceert. Vergeet niet dat praktijk de sleutel is tot het beheersen van een nieuwe taal, dus probeer deze woorden te gebruiken wanneer je de kans krijgt!

Talkpal is een AI-gestuurde taaltutor. Leer 57+ talen 5x sneller met revolutionaire technologie.

LEER SNELLER TALEN
MET AI

Leer 5x Sneller