Winkelen in een vreemd land kan een uitdaging zijn, vooral als je de taal niet spreekt. In dit artikel helpen we je met een uitgebreide lijst van Servische woorden en uitdrukkingen die je kunt gebruiken tijdens het winkelen. Deze woorden en uitdrukkingen zullen je helpen om gemakkelijker te communiceren en een betere winkelervaring te hebben in Servië.
Algemene Woorden en Zinnen
Prodavnica – Winkel. Dit is een algemene term voor elke plaats waar je goederen kunt kopen.
Idem u prodavnicu da kupim hleb.
Trgovina – Handel. Dit woord wordt vaak gebruikt in contexten die te maken hebben met commercie en handel.
Trgovina između dve zemlje je veoma važna.
Roba – Goederen. Dit verwijst naar de producten die in de winkel worden verkocht.
Ova prodavnica ima kvalitetnu robu.
Kasir – Kassamedewerker. De persoon die je helpt bij het afrekenen.
Kasir mi je dao kusur.
Račun – Bon. Dit is het bewijs van je aankoop.
Da li želite račun?
Cena – Prijs. Dit woord gebruik je om naar de prijs van een product te vragen.
Koja je cena ovog proizvoda?
Popust – Korting. Dit is een verlaging van de prijs.
Da li imate popust na ovaj proizvod?
Akcija – Aanbieding. Dit woord wordt vaak gebruikt voor speciale aanbiedingen en kortingen.
Ovaj proizvod je na akciji.
Producten en Kleding
Odeća – Kleding. Dit woord gebruik je om naar kleding te verwijzen.
Gde mogu pronaći odeću?
Majica – T-shirt. Een gewoon kledingstuk dat je vaak draagt.
Kupio sam novu majicu.
Pantalone – Broek. Een ander essentieel kledingstuk.
Trebam nove pantalone.
Cipele – Schoenen. Dit woord gebruik je om naar schoenen te verwijzen.
Gde mogu kupiti cipele?
Torba – Tas. Een accessoire dat je vaak bij je draagt.
Ova torba je veoma lepa.
Čarape – Sokken. Een essentieel kledingstuk voor je voeten.
Kupila sam nove čarape.
Haljina – Jurk. Dit is een kledingstuk dat vaak door vrouwen wordt gedragen.
Ova haljina je veoma elegantna.
Voedsel en Drank
Hleb – Brood. Een van de basisvoedingsmiddelen.
Molim vas, jedan hleb.
Mleko – Melk. Een veelgebruikt drankje, vooral bij het ontbijt.
Trebam litar mleka.
Voda – Water. Een essentieel drankje.
Molim vas, jednu flašu vode.
Voće – Fruit. Gezond voedsel dat vaak als tussendoortje wordt gegeten.
Kupila sam sveže voće na pijaci.
Povrće – Groenten. Gezond voedsel dat vaak bij de maaltijd wordt gegeten.
Povrće je veoma zdravo.
Meso – Vlees. Een belangrijk onderdeel van veel maaltijden.
Kupio sam meso za ručak.
Sok – Sap. Een populair drankje, vaak gemaakt van fruit.
Molim vas, jedan sok od narandže.
Betalen en Prijzen
Gotovina – Contant geld. Dit is fysiek geld in de vorm van biljetten en munten.
Plaćam u gotovini.
Kreditna kartica – Creditcard. Een veelgebruikt betaalmiddel.
Mogu li platiti kreditnom karticom?
Kusur – Wisselgeld. Het geld dat je terugkrijgt na een betaling.
Evo vašeg kusura.
Skupo – Duur. Dit woord gebruik je om aan te geven dat iets veel kost.
Ovaj proizvod je veoma skup.
Jeftino – Goedkoop. Dit woord gebruik je om aan te geven dat iets weinig kost.
Ovaj proizvod je veoma jeftin.
Račun – Rekening. Dit kan zowel een bon als een factuur zijn.
Molim vas, račun.
Vragen Stellen
Gde – Waar. Dit woord gebruik je om naar de locatie van iets te vragen.
Gde mogu pronaći mleko?
Kada – Wanneer. Dit woord gebruik je om naar de tijd te vragen.
Kada otvarate prodavnicu?
Kako – Hoe. Dit woord gebruik je om naar de manier te vragen.
Kako mogu doći do prodavnice?
Koliko – Hoeveel. Dit woord gebruik je om naar de hoeveelheid te vragen.
Koliko košta ova haljina?
Zašto – Waarom. Dit woord gebruik je om naar de reden te vragen.
Zašto je ovaj proizvod na akciji?
Koji – Welke. Dit woord gebruik je om naar een specifieke keuze te vragen.
Koji broj cipela nosite?
In de Winkel
Ulaz – Ingang. Dit is de plaats waar je de winkel binnenkomt.
Gde je ulaz u prodavnicu?
Izlaz – Uitgang. Dit is de plaats waar je de winkel verlaat.
Gde je izlaz?
Odeljenje – Afdeling. Een specifiek deel van de winkel waar bepaalde producten worden verkocht.
Odeljenje za odeću je na drugom spratu.
Polica – Schap. Dit is waar producten in de winkel worden geplaatst.
Ovaj proizvod je na gornjoj polici.
Korpa – Mandje. Dit gebruik je om je producten te dragen terwijl je winkelt.
Uzmi korpu pre nego što uđeš u prodavnicu.
Kolica – Winkelwagen. Een grotere versie van de mand, vaak gebruikt voor grotere boodschappen.
Treba mi kolica za kupovinu.
Red – Rij. Dit is waar je moet wachten om te betalen.
Moram da stanem u red.
Promocija – Promotie. Dit is een speciale actie om producten te promoten.
Ova promocija traje do kraja meseca.
Klantenservice
Pomoć – Hulp. Dit woord gebruik je als je hulp nodig hebt.
Molim vas, trebam pomoć.
Informacije – Informatie. Dit woord gebruik je als je informatie nodig hebt.
Gde mogu dobiti informacije o proizvodima?
Reklamacija – Klacht. Dit woord gebruik je als je een klacht hebt over een product of dienst.
Imam reklamaciju na ovaj proizvod.
Zamena – Ruilen. Dit woord gebruik je als je een product wilt ruilen.
Da li mogu da zamenim ovaj proizvod?
Povratak – Terugkeer. Dit woord gebruik je als je een product wilt terugbrengen.
Želim da vratim ovaj proizvod.
Garancija – Garantie. Dit is een belofte dat een product goed zal werken binnen een bepaalde periode.
Ovaj proizvod ima jednogodišnju garanciju.
Conclusie
Door deze woorden en zinnen te leren, zul je merken dat winkelen in Servië een stuk eenvoudiger wordt. Oefen deze termen regelmatig en probeer ze te gebruiken wanneer je in Servië bent. Zo zul je niet alleen je Servische woordenschat verbeteren, maar ook meer zelfvertrouwen krijgen in het communiceren in een nieuwe taal. Veel succes en veel plezier met winkelen!