Om goed van start te gaan met je Servische taalreis, is het belangrijk om te weten hoe je mensen kunt begroeten en beleefd kunt zijn. Hier zijn enkele basisgroeten en beleefdheidsuitdrukkingen:
– Zdravo – Hallo
– Dobro jutro – Goedemorgen
– Dobro veče – Goedenavond
– Doviđenja – Tot ziens
– Molim – Alsjeblieft (bij het aanbieden)
– Hvala – Dank je
– Izvinite – Sorry / Excuseer
Basisvragen
Het stellen van vragen is een essentiële vaardigheid in elke taal. Hier zijn enkele basisvragen die je vaak zult gebruiken:
– Kako se zoveš? – Hoe heet je?
– Kako si? – Hoe gaat het?
– Šta je ovo? – Wat is dit?
– Gde je toalet? – Waar is het toilet?
– Koliko košta? – Hoeveel kost het?
Nummeren en tellen
Getallen zijn een belangrijk onderdeel van de dagelijkse communicatie. Hier zijn de cijfers van 1 tot 10 in het Servisch:
– Jedan – Eén
– Dva – Twee
– Tri – Drie
– Četiri – Vier
– Pet – Vijf
– Šest – Zes
– Sedam – Zeven
– Osam – Acht
– Devet – Negen
– Deset – Tien
Dagen van de week
De dagen van de week zijn ook handig om te weten, vooral als je afspraken maakt of een agenda bijhoudt:
– Ponedeljak – Maandag
– Utorak – Dinsdag
– Sreda – Woensdag
– Četvrtak – Donderdag
– Petak – Vrijdag
– Subota – Zaterdag
– Nedelja – Zondag
Basiskleuren
Kleuren zijn belangrijk voor het beschrijven van objecten. Hier zijn enkele basiskleuren in het Servisch:
– Crvena – Rood
– Plava – Blauw
– Zelena – Groen
– Žuta – Geel
– Crna – Zwart
– Bela – Wit
Familieleden
Het kennen van de woorden voor familieleden is essentieel voor gesprekken over je familie. Hier zijn de belangrijkste termen:
– Majka – Moeder
– Otac – Vader
– Brat – Broer
– Sestra – Zus
– Baba – Oma
– Deda – Opa
Eten en drinken
Als je in een ander land bent, is het handig om te weten hoe je eten en drinken kunt bestellen. Hier zijn enkele basiswoorden:
– Hleb – Brood
– Mleko – Melk
– Voda – Water
– Kafa – Koffie
– Voće – Fruit
– Povrće – Groenten
Dagelijkse activiteiten
Hier zijn enkele woorden die je kunt gebruiken om je dagelijkse activiteiten te beschrijven:
– Raditi – Werken
– Učiti – Studeren
– Spavati – Slapen
– Jesti – Eten
– Piti – Drinken
– Igrati – Spelen
Vervoer
Het is ook handig om woorden te kennen die te maken hebben met vervoer:
– Auto – Auto
– Autobus – Bus
– Voz – Trein
– Bicikl – Fiets
– Avion – Vliegtuig
Conclusie
Met deze basiswoordenschat ben je goed op weg om eenvoudige gesprekken te voeren en dagelijkse situaties in het Servisch te begrijpen. Blijf oefenen, luister naar Servische muziek, kijk naar Servische films en probeer zoveel mogelijk te praten met moedertaalsprekers. Hoe meer je oefent, hoe beter je zult worden. Veel succes met je taalreis!