Het leren van een nieuwe taal kan een uitdagende maar ook lonende ervaring zijn. Als u net begint met het leren van Roemeens, is het belangrijk om een basiswoordenschat op te bouwen die u in het dagelijks leven kunt gebruiken. In dit artikel zullen we enkele essentiƫle Roemeense woorden en uitdrukkingen behandelen die u moet kennen voor het A1-niveau. Deze woorden zullen u helpen om eenvoudige gesprekken te voeren en uw begrip van de taal te verbeteren.
Basiswoorden en begroetingen
Een van de eerste dingen die u zult leren in een nieuwe taal zijn de basiswoorden en begroetingen. Deze woorden en uitdrukkingen zijn essentieel voor het voeren van een gesprek en het maken van een goede eerste indruk.
Hallo – BunÄ
Goedemorgen – BunÄ dimineaČa
Goedenavond – BunÄ seara
Tot ziens – La revedere
Ja – Da
Nee – Nu
Alstublieft – VÄ rog
Dank u – MulČumesc
Dank u wel – MulČumesc mult
Sorry – Scuze
Excuseer – ScuzaČi-mÄ
Getallen
Het kennen van de getallen is ook een belangrijk onderdeel van het leren van een nieuwe taal. Hier zijn de Roemeense woorden voor de getallen van 1 tot 10:
Een – Unu
Twee – Doi
Drie – Trei
Vier – Patru
Vijf – Cinci
Zes – Čase
Zeven – Čapte
Acht – Opt
Negen – NouÄ
Tien – Zece
Dagen van de week
Het kennen van de dagen van de week is nuttig in vele situaties, zoals het plannen van afspraken of het bespreken van uw week. Hier zijn de Roemeense woorden voor de dagen van de week:
Maandag – Luni
Dinsdag – MarČi
Woensdag – Miercuri
Donderdag – Joi
Vrijdag – Vineri
Zaterdag – SĆ¢mbÄtÄ
Zondag – DuminicÄ
Maanden van het jaar
Het kennen van de maanden van het jaar is ook belangrijk voor het voeren van gesprekken over data en gebeurtenissen. Hier zijn de Roemeense woorden voor de maanden van het jaar:
Januari – Ianuarie
Februari – Februarie
Maart – Martie
April – Aprilie
Mei – Mai
Juni – Iunie
Juli – Iulie
Augustus – August
September – Septembrie
Oktober – Octombrie
November – Noiembrie
December – Decembrie
Basiszinnen
Naast woorden is het ook belangrijk om enkele basiszinnen te leren die u in alledaagse gesprekken kunt gebruiken. Hier zijn enkele nuttige zinnen:
Hoe gaat het? – Ce mai faci?
Het gaat goed, dank u. – Bine, mulČumesc.
Wat is uw naam? – Cum vÄ numiČi?
Mijn naam is… – MÄ numesc…
Waar komt u vandaan? – De unde sunteČi?
Ik kom uit Nederland. – Sunt din Olanda.
Hoe oud bent u? – CĆ¢Či ani aveČi?
Ik ben 30 jaar oud. – Am 30 de ani.
Familie
Het leren van de woorden voor familieleden kan u helpen om over uw eigen familie te praten en om te begrijpen wanneer anderen over hun familie praten. Hier zijn de Roemeense woorden voor enkele veelvoorkomende familieleden:
Vader – TatÄ
Moeder – MamÄ
Broer – Frate
Zus – SorÄ
Opa – Bunic
Oma – BunicÄ
Oom – Unchi
Tante – MÄtuČÄ
Neef – VÄr
Nicht – VeriČoarÄ
Voorwerpen in huis
Het kennen van de woorden voor veelvoorkomende voorwerpen in huis kan u helpen om over uw omgeving te praten en om instructies te begrijpen. Hier zijn enkele nuttige woorden:
Huis – CasÄ
Kamer – CamerÄ
Keuken – BucÄtÄrie
Badkamer – Baie
Slaapkamer – Dormitor
Woonkamer – Sufragerie
Bed – Pat
Tafel – MasÄ
Stoel – Scaun
Deur – UČÄ
Raam – FereastrÄ
Eten en drinken
Eten en drinken is een belangrijk onderdeel van het dagelijks leven, en het kennen van de woorden voor verschillende soorten voedsel en dranken kan u helpen om te begrijpen wat er op een menu staat of om uw favoriete gerechten te bestellen. Hier zijn enkele veelvoorkomende woorden:
Brood – PĆ¢ine
Melk – Lapte
Water – ApÄ
Koffie – Cafea
Thee – Ceai
Appel – MÄr
Banaan – BananÄ
Vlees – Carne
Vis – PeČte
Groenten – Legume
Fruit – Fructe
Kleding
Het kennen van de woorden voor verschillende soorten kleding kan nuttig zijn wanneer u gaat winkelen of wanneer u met anderen praat over mode. Hier zijn enkele veelvoorkomende woorden:
Shirt – CÄmaČÄ
Broek – Pantaloni
Jas – JachetÄ
Jurk – Rochie
Schoenen – Pantofi
Hoed – PÄlÄrie
Sokken – Čosete
Trui – Pulover
Weer
Het weer is een veelvoorkomend onderwerp van gesprek, en het kennen van de woorden voor verschillende weersomstandigheden kan u helpen om hierover te praten. Hier zijn enkele nuttige woorden:
Het weer – Vremea
Zonnig – Ćnsorit
Regenachtig – Ploios
Bewolkt – Ćnnorat
Koud – Rece
Warm – Cald
Wind – VĆ¢nt
Sneeuw – ZÄpadÄ
Reizen
Wanneer u reist, kan het nuttig zijn om enkele basiswoorden en zinnen te kennen die u kunnen helpen om de weg te vinden en om met mensen te communiceren. Hier zijn enkele nuttige woorden en zinnen:
Waar is het station? – Unde este gara?
Hoeveel kost een kaartje naar… – CĆ¢t costÄ un bilet pentru…?
Ik wil graag een kamer reserveren. – AČ dori sÄ rezerv o camerÄ.
Waar is de dichtstbijzijnde bank? – Unde este cea mai apropiatÄ bancÄ?
Is er een restaurant in de buurt? – Este un restaurant Ć®n apropiere?
Veelvoorkomende werkwoorden
Het kennen van enkele veelvoorkomende werkwoorden kan u helpen om eenvoudige zinnen te maken en om uw acties en plannen te beschrijven. Hier zijn enkele nuttige werkwoorden:
Zijn – A fi
Hebben – A avea
Gaan – A merge
Komen – A veni
Doen – A face
Zeggen – A spune
Zien – A vedea
Weten – A Čti
Willen – A vrea
Moeten – A trebui
Bijvoeglijke naamwoorden
Bijvoeglijke naamwoorden zijn woorden die beschrijven of informatie geven over zelfstandig naamwoorden. Het kennen van enkele veelvoorkomende bijvoeglijke naamwoorden kan u helpen om uw zinnen te verrijken en om meer gedetailleerde beschrijvingen te geven. Hier zijn enkele nuttige bijvoeglijke naamwoorden:
Groot – Mare
Klein – Mic
Nieuw – Nou
Oud – Vechi
Goed – Bun
Slecht – RÄu
Mooi – Frumos
Lelijk – UrĆ¢t
Gelukkig – Fericit
Verdrietig – Trist
Conclusie
Het leren van een nieuwe taal vereist tijd en oefening, maar het kennen van deze basiswoorden en zinnen kan u helpen om een goede start te maken met het leren van Roemeens. Door deze woorden regelmatig te oefenen en in uw dagelijkse gesprekken te gebruiken, zult u merken dat uw begrip en spreekvaardigheid snel verbeteren. Veel succes met uw taalleerreis!