Poolse woorden die u moet kennen voor A2-niveau

Het leren van een nieuwe taal kan een uitdagende maar ook zeer lonende ervaring zijn. Als je bezig bent met het leren van Pools en je hebt het A1-niveau bereikt, dan is het tijd om de volgende stap te zetten naar het A2-niveau. Dit artikel helpt je door enkele essentiële Poolse woorden en uitdrukkingen te introduceren die je nodig hebt voor het A2-niveau. Deze woorden zullen je helpen om je woordenschat te vergroten en je zelfverzekerder te voelen in alledaagse situaties.

Basiswoorden en Uitdrukkingen

Bij het bereiken van het A2-niveau is het belangrijk om je kennis van basiswoorden en uitdrukkingen uit te breiden. Deze woorden zijn vaak gebruikt in dagelijkse gesprekken en helpen je om jezelf beter uit te drukken in verschillende situaties.

Dzień dobry – Goedemorgen/Goedendag
Dobry wieczór – Goedenavond
Do widzenia – Tot ziens
Proszę – Alsjeblieft
Dziękuję – Dank je
Przepraszam – Sorry/Excuseer me
Tak – Ja
Nie – Nee
Może – Misschien
Nie rozumiem – Ik begrijp het niet
Mówię po polsku – Ik spreek Pools

Vervoer

Of je nu met het openbaar vervoer reist of een auto huurt, het kennen van de juiste woorden kan een groot verschil maken. Hier zijn enkele basiswoorden die je zullen helpen:

Dworzec – Station
Lotnisko – Luchthaven
Autobus – Bus
Pociąg – Trein
Samochód – Auto
Bilet – Ticket
Przystanek – Halte
Rozkład jazdy – Dienstregeling
Opóźnienie – Vertraging
Przesiadka – Overstap

Boodschappen doen

Bij het doen van boodschappen is het handig om te weten hoe je bepaalde producten en hoeveelheden kunt vragen. Hier zijn enkele nuttige woorden:

Sklep – Winkel
Supermarket – Supermarkt
Warzywa – Groenten
Owoce – Fruit
Chleb – Brood
Mięso – Vlees
Ryba – Vis
Mleko – Melk
Ser – Kaas
Jajka – Eieren
Woda – Water
Wino – Wijn
Piwna – Bier
Cena – Prijs
Rachunek – Bon/Rekening

Communicatie en Sociale Interactie

In het dagelijks leven is het belangrijk om je te kunnen uitdrukken en te communiceren met anderen. Hier zijn enkele woorden en uitdrukkingen die je zullen helpen:

Jak się masz? – Hoe gaat het?
Dobrze – Goed
Źle – Slecht
Jestem zmęczony/zmęczona – Ik ben moe (man/vrouw)
Jestem szczęśliwy/szczęśliwa – Ik ben gelukkig (man/vrouw)
Jestem smutny/smutna – Ik ben verdrietig (man/vrouw)
Co robisz? – Wat doe je?
Gdzie mieszkasz? – Waar woon je?
Skąd jesteś? – Waar kom je vandaan?
Jak się nazywasz? – Hoe heet je?
Miło mi cię poznać – Leuk je te ontmoeten

Werk en Beroep

Als je in Polen werkt of van plan bent om daar te gaan werken, is het handig om enkele werkgerelateerde woorden en uitdrukkingen te kennen:

Praca – Werk
Biuro – Kantoor
Szef – Baas
Pracownik – Werknemer
Spotkanie – Vergadering
Zadanie – Taak
Projekt – Project
Urlop – Vakantie
Wynagrodzenie – Salaris
Zatrudnienie – Werkgelegenheid
Kolega/koleżanka – Collega (man/vrouw)

Eten en Drinken

Of je nu uit eten gaat of thuis kookt, het kennen van de juiste woorden kan je helpen om je eetervaring te verbeteren:

Restauracja – Restaurant
Kawiarnia – Café
Menu – Menu
Danie – Gerecht
Przystawka – Voorgerecht
Deser – Nagerecht
Napoje – Dranken
Woda gazowana/niegazowana – Koolzuurhoudend/Plat water
Herbata – Thee
Kawa – Koffie
Rachunek – Rekening

Gezondheid en Medische Zorg

Gezondheid is een belangrijk aspect van ons leven. Hier zijn enkele woorden die nuttig kunnen zijn bij een bezoek aan de dokter of apotheek:

Lekarz – Dokter
Szpital – Ziekenhuis
Apteka – Apotheek
Recepta – Recept
Choroba – Ziekte
Ból – Pijn
Kaszel – Hoest
Gorączka – Koorts
Tabletki – Tabletten
Zastrzyk – Injectie
Opatrunek – Verband
Wypadek – Ongeluk

Reizen en Vakantie

Als je naar Polen reist voor vakantie, is het handig om enkele specifieke woorden te kennen die je reiservaring aangenamer maken:

Hotel – Hotel
Rezerwacja – Reservering
Pokój – Kamer
Klucz – Sleutel
Recepcja – Receptie
Walizka – Koffer
Plan miasta – Stadsplattegrond
Zwiedzanie – Bezienswaardigheden bezoeken
Przewodnik – Gids
Muzeum – Museum

Vrije Tijd en Hobby’s

Bij het leren van een taal is het ook belangrijk om woorden te kennen die je in je vrije tijd en bij je hobby’s kunt gebruiken:

Sport – Sport
Film – Film
Muzyka – Muziek
Książka – Boek
Gra – Spel
Podróżowanie – Reizen
Fotografia – Fotografie
Gotowanie – Koken
Rysowanie – Tekenen
Tańczenie – Dansen

Getallen en Data

Het kennen van getallen en hoe je data moet uitdrukken is essentieel bij het leren van een taal. Hier zijn enkele basisgetallen en termen die je nodig zult hebben:

Jeden – Een
Dwa – Twee
Trzy – Drie
Cztery – Vier
Pięć – Vijf
Sześć – Zes
Siedem – Zeven
Osiem – Acht
Dziewięć – Negen
Dziesięć – Tien
Sto – Honderd
Tysiąc – Duizend

Dagen van de week:
Poniedziałek – Maandag
Wtorek – Dinsdag
Środa – Woensdag
Czwartek – Donderdag
Piątek – Vrijdag
Sobota – Zaterdag
Niedziela – Zondag

Maanden van het jaar:
Styczeń – Januari
Luty – Februari
Marzec – Maart
Kwiecień – April
Maj – Mei
Czerwiec – Juni
Lipiec – Juli
Sierpień – Augustus
Wrzesień – September
Październik – Oktober
Listopad – November
Grudzień – December

Conclusie

Het bereiken van het A2-niveau in het Pools is een belangrijke mijlpaal die je in staat stelt om je beter uit te drukken in alledaagse situaties. Door de bovenstaande woorden en uitdrukkingen te leren, zul je merken dat je zelfvertrouwen groeit en dat je beter in staat bent om te communiceren met Poolstaligen. Onthoud dat consistent oefenen en het toepassen van wat je hebt geleerd in echte situaties de sleutel zijn tot succes. Veel succes met je taalleerreis!

Talkpal is een AI-gestuurde taaltutor. Leer 57+ talen 5x sneller met revolutionaire technologie.

LEER SNELLER TALEN
MET AI

Leer 5x Sneller