Het leren van een nieuwe taal kan soms uitdagend zijn, vooral wanneer het aankomt op specifieke terminologie zoals politieke en burgerlijke woorden. Voor Nederlandse sprekers die Kroatisch willen leren, kan het beheersen van dit vocabulaire niet alleen helpen bij het begrijpen van nieuws en politieke discussies, maar ook bij het deelnemen aan gesprekken over maatschappelijke kwesties. In dit artikel zullen we enkele belangrijke politieke en burgerlijke woorden in het Kroatisch verkennen, met hun definities en voorbeeldzinnen om de context te verduidelijken.
Politieke Woorden
Predsjednik – President. Dit is het staatshoofd van een land.
Predsjednik Hrvatske održao je govor na televiziji.
Vlada – Regering. Dit is de groep mensen die een land bestuurt.
Vlada je predstavila novi zakon o porezima.
Ministar – Minister. Een lid van de regering dat verantwoordelijk is voor een specifiek beleidsterrein.
Ministar financija najavio je smanjenje poreza.
Parlament – Parlement. Dit is het nationale wetgevende orgaan van een land.
Parlament je usvojio novi zakon.
Stranka – Partij. Een politieke organisatie die deelneemt aan verkiezingen.
Nova stranka je osvojila mnogo glasova na izborima.
Izbori – Verkiezingen. Het proces waarbij burgers stemmen om hun vertegenwoordigers te kiezen.
Izbori će se održati sljedeći mjesec.
Kandidat – Kandidaat. Iemand die zich verkiesbaar stelt bij een verkiezing.
Kandidat za gradonačelnika održao je govor.
Glas – Stem. Wat een burger uitbrengt tijdens een verkiezing.
Svi građani imaju pravo na jedan glas.
Koalicija – Coalitie. Een samenwerking tussen verschillende politieke partijen om een regering te vormen.
Nova koalicija obećava promjene u zdravstvenom sustavu.
Oporba – Oppositie. De partijen die niet in de regering zitten en vaak kritiek leveren op het regeringsbeleid.
Oporba je kritizirala novi prijedlog zakona.
Burgerlijke Woorden
Građanin – Burger. Een inwoner van een land die bepaalde rechten en plichten heeft.
Svaki građanin mora poštovati zakone države.
Pravo – Recht. Een legale of morele aanspraak die iemand heeft.
Svi ljudi imaju pravo na slobodu govora.
Dužnost – Plicht. Een verantwoordelijkheid of verplichting die iemand heeft.
Glavna dužnost svakog građanina je poštivanje zakona.
Zakon – Wet. Een regel die is vastgesteld door de overheid en die iedereen moet volgen.
Novi zakon o sigurnosti na cestama stupio je na snagu.
Sud – Rechtbank. Een instelling waar juridische zaken worden beoordeeld en opgelost.
Sud će donijeti odluku sljedeći tjedan.
Presuda – Vonnis. De beslissing van een rechter in een juridische zaak.
Presuda je bila povoljna za optuženika.
Ustav – Grondwet. Het hoogste wetgevende document van een land waarin de basisprincipes en wetten zijn vastgelegd.
Ustav jamči prava i slobode građana.
Sloboda – Vrijheid. Het recht om zonder beperkingen te handelen en te spreken.
Sloboda govora je temeljno pravo svakog čovjeka.
Mir – Vrede. De afwezigheid van oorlog en conflict.
Svi ljudi žele živjeti u miru.
Prosvjed – Protest. Een openbare demonstratie tegen iets of iemand.
Prosvjed protiv novog zakona okupio je mnogo ljudi.
Aktivist – Activist. Iemand die zich inzet voor een bepaald doel, vaak door middel van protesten en campagnevoeren.
Aktivist za ljudska prava održao je govor na trgu.
Organizacija – Organisatie. Een groep mensen die samenwerken om een gemeenschappelijk doel te bereiken.
Međunarodna organizacija za ljudska prava objavila je novi izvještaj.
Građansko društvo – Burgermaatschappij. De samenleving waarin burgers actief deelnemen aan het publieke leven, vaak door middel van organisaties en verenigingen.
Građansko društvo igra ključnu ulogu u demokratiji.
Meer Geavanceerde Termen
Referendum – Referendum. Een directe stemming door het volk over een specifieke kwestie.
Na referendumu je odlučeno da će se promijeniti ustav.
Ljudska prava – Mensenrechten. Fundamentele rechten en vrijheden die ieder mens toekomt.
Ljudska prava su zaštićena međunarodnim zakonima.
Demokracija – Democratie. Een regeringsvorm waarin de macht bij het volk ligt, meestal via gekozen vertegenwoordigers.
Demokracija omogućava građanima da biraju svoje vođe.
Autokratija – Autocratie. Een regeringsvorm waarbij de macht in handen is van één persoon of een kleine groep.
U autokratiji, vlast je koncentrirana u rukama jednog vođe.
Kampanja – Campagne. Een georganiseerde inspanning om een bepaald doel te bereiken, meestal in de context van verkiezingen.
Predizborna kampanja traje već nekoliko mjeseci.
Diplomatija – Diplomatie. Het voeren van onderhandelingen tussen landen.
Diplomatija je ključna za održavanje međunarodnog mira.
Sankcije – Sancties. Maatregelen die worden genomen tegen een land om het gedrag te veranderen.
Međunarodne sankcije uvedene su protiv te zemlje.
Konflikt – Conflict. Een onenigheid of strijd tussen twee of meer partijen.
Konflikt između dviju zemalja traje već godinama.
Koalicijski sporazum – Coalitieakkoord. Een overeenkomst tussen politieke partijen om samen een regering te vormen.
Koalicijski sporazum potpisan je prošlog tjedna.
Politička stabilnost – Politieke stabiliteit. De situatie waarin een regering consistent en voorspelbaar is.
Politička stabilnost ključna je za ekonomski razvoj.
Reforma – Hervorming. Een verandering bedoeld om een systeem of organisatie te verbeteren.
Vlada je najavila reformu obrazovnog sustava.
Socijalna pravda – Sociale rechtvaardigheid. Het concept van eerlijke en rechtvaardige relaties binnen de samenleving.
Aktivisti se bore za socijalnu pravdu i jednakost.
Javno mnijenje – Publieke opinie. De opvattingen die in de samenleving wijdverspreid zijn over een bepaald onderwerp.
Javno mnijenje podržava promjene u zdravstvenom sustavu.
Kritika – Kritiek. Een beoordeling waarbij de negatieve aspecten worden benadrukt.
Kritika novog zakona dolazi iz različitih političkih krugova.
Transparency – Transparantie. Openheid en eerlijkheid in het functioneren van organisaties, vooral de overheid.
Transparencija u radu vlade ključna je za povjerenje građana.
Radikalizacija – Radicalisering. Het proces waarbij mensen extreme opvattingen en gedragingen ontwikkelen.
Radikalizacija mladih postaje sve veći problem u društvu.
Imigracija – Immigratie. Het proces waarbij mensen van het ene naar het andere land verhuizen om daar te wonen.
Imigracija je važna tema u političkim raspravama.
Emigracija – Emigratie. Het proces waarbij mensen hun geboorteland verlaten om in een ander land te gaan wonen.
Emigracija mladih raste zbog nedostatka posla.
Azil – Asiel. Bescherming verleend aan mensen die hun eigen land ontvluchten vanwege vervolging.
Mnogi traže azil zbog političkog progona u svojoj zemlji.
Korupcija – Corruptie. Misbruik van macht voor persoonlijk gewin.
Korupcija je veliki problem u mnogim zemljama.
Populizam – Populisme. Een politieke benadering die inspeelt op de zorgen en wensen van de algemene bevolking.
Populizam često koristi jednostavne slogane kako bi privukao glasače.
Het beheersen van deze politieke en burgerlijke woorden in het Kroatisch kan je helpen om beter deel te nemen aan discussies over belangrijke onderwerpen en om een dieper begrip te krijgen van de samenleving. Of je nu een beginner bent of al gevorderd, het leren van deze termen kan je taalvaardigheid aanzienlijk verbeteren. Veel succes met je taalleerreis!