Openbaar en persoonlijk vervoer in het Catalaans

Als je van plan bent om Catalaans te leren, is het belangrijk om vertrouwd te raken met de woorden en uitdrukkingen die te maken hebben met vervoer. Of je nu de bus wilt nemen, een taxi moet roepen, of gewoon wilt weten hoe je over verkeer praat, deze gids zal je helpen om de basiswoorden en -uitdrukkingen onder de knie te krijgen.

Openbaar Vervoer

Laten we beginnen met enkele veelvoorkomende woorden en uitdrukkingen die je nodig hebt wanneer je gebruik maakt van het openbaar vervoer.

Autobús – Bus
De bus is een van de meest gebruikte vormen van openbaar vervoer.
El autobús arribarà en deu minuts.

Parada d’autobús – Bushalte
Een plek waar je op de bus kunt wachten.
La parada d’autobús és al costat de l’escola.

Metro – Metro
Ondergronds openbaar vervoer dat snel en efficiënt is.
Vaig agafar el metro per anar a la feina.

Estació de metro – Metrostation
De plaats waar je de metro kunt nemen of verlaten.
L’estació de metro és molt neta i moderna.

Tren – Trein
Een andere populaire vorm van openbaar vervoer, vooral voor langere afstanden.
El tren surt a les set del matí.

Estació de tren – Treinstation
Waar je op de trein kunt stappen of uitstappen.
L’estació de tren és molt concorreguda durant les hores punta.

Bitllet – Ticket
Wat je nodig hebt om gebruik te maken van het openbaar vervoer.
Necessito comprar un bitllet d’anada i tornada.

Horari – Dienstregeling
Een schema van de aankomst- en vertrektijden van het openbaar vervoer.
Consulta l’horari abans de sortir de casa.

Persoonlijk Vervoer

Naast het openbaar vervoer is het ook handig om te weten hoe je praat over persoonlijke vervoermiddelen.

Cotxe – Auto
Een veelgebruikt vervoermiddel voor persoonlijke reizen.
El meu cotxe és de color blau.

Aparcament – Parkeerplaats
Een plek waar je je auto kunt parkeren.
No trobo cap aparcament proper a la botiga.

Conductor – Bestuurder
De persoon die de auto bestuurt.
El conductor va ser molt amable.

Motocicleta – Motorfiets
Een ander persoonlijk vervoermiddel dat vaak wordt gebruikt.
Vaig comprar una motocicleta nova la setmana passada.

Bicicleta – Fiets
Een milieuvriendelijk en gezond vervoermiddel.
M’encanta anar en bicicleta els caps de setmana.

Semàfor – Verkeerslicht
Regelt het verkeer op kruispunten.
El semàfor estava en vermell.

Carretera – Weg
Een pad waar voertuigen kunnen rijden.
La carretera està en molt bon estat.

Autopista – Snelweg
Een grote weg voor snel verkeer.
L’autopista té molts peatges.

Gasolina – Benzine
Wat je nodig hebt om de meeste auto’s te laten rijden.
Necessito posar gasolina al cotxe.

Garatge – Garage
Een plaats waar je je auto kunt stallen.
El meu garatge és molt espaiós.

Verkeerssituaties

Bij het praten over vervoer is het ook nuttig om enkele termen te kennen die te maken hebben met verkeerssituaties.

Embús – File
Een situatie waarbij het verkeer stilstaat of zeer langzaam beweegt.
Hi ha un embús a la carretera principal.

Accident – Ongeluk
Een ongewenste gebeurtenis waarbij voertuigen betrokken zijn.
Van tenir un accident lleu ahir.

Senyal de trànsit – Verkeersbord
Een bord dat informatie of instructies geeft aan weggebruikers.
Cal respectar tots els senyals de trànsit.

Zona de vianants – Voetgangersgebied
Een gebied waar alleen voetgangers mogen komen.
L’zona de vianants és molt segura per caminar.

Vianant – Voetganger
Een persoon die te voet gaat.
Els vianants tenen prioritat en aquest carrer.

Velocitat – Snelheid
Hoe snel een voertuig beweegt.
La velocitat màxima en aquesta carretera és de 80 km/h.

Radar – Flitspaal
Een apparaat dat de snelheid van voertuigen controleert.
El radar va captar el cotxe a 90 km/h.

Reizen en Routes

Tot slot, laten we enkele woorden en uitdrukkingen bekijken die handig zijn voor het plannen van reizen en het volgen van routes.

Mapa – Kaart
Een tekening of diagram die de wegen en belangrijke punten van een gebied laat zien.
Necessito un mapa per trobar el camí.

Ruta – Route
De weg die je neemt om van de ene plaats naar de andere te gaan.
La ruta més curta és per aquest carrer.

Direcció – Richting
De kant waar je naartoe gaat.
Pregunta a algú per la direcció correcta.

Destí – Bestemming
De plaats waar je naartoe reist.
El nostre destí és Barcelona.

Sortida – Uitgang
Een plaats waar je een gebouw of gebied kunt verlaten.
La sortida és per allà.

Entrada – Ingang
Een plaats waar je een gebouw of gebied kunt binnengaan.
L’entrada principal és al davant.

Turista – Toerist
Iemand die reist voor plezier of ontspanning.
Hi ha molts turistes a la ciutat durant l’estiu.

Guia – Gids
Een persoon of boek dat informatie en hulp biedt tijdens een reis.
La guia turística va ser molt útil.

Door het leren van deze woorden en uitdrukkingen in het Catalaans, zul je beter voorbereid zijn om je weg te vinden in zowel het openbaar als persoonlijk vervoer. Veel succes met je taalleerreis!

Talkpal is een AI-gestuurde taaltutor. Leer 57+ talen 5x sneller met revolutionaire technologie.

LEER SNELLER TALEN
MET AI

Leer 5x Sneller