Reizen naar Letland kan een spannende ervaring zijn, en het kennen van enkele basiswoordenschat kan uw reis veel aangenamer maken. In dit artikel zullen we enkele nuttige Letse woorden en zinnen bespreken die toeristen kunnen gebruiken tijdens hun verblijf in Letland.
Groeten en basiszinnen
Sveiki – Hallo
Een eenvoudige en beleefde manier om iemand te begroeten.
Sveiki, kā jums klājas?
Lūdzu – Alstublieft
Gebruik dit woord wanneer u iets beleefd wilt vragen of aanbieden.
Lūdzu, vai jūs varat man palīdzēt?
Paldies – Dank u
Dit is een van de belangrijkste woorden om te kennen. Gebruik het om uw dankbaarheid uit te drukken.
Paldies par jūsu palīdzību.
Jā – Ja
Gebruik dit woord om instemming of bevestiging aan te geven.
Vai jūs runājat angliski? Jā.
Nē – Nee
Dit woord is handig om te weten wanneer u iets wilt weigeren.
Vai jums vajag palīdzību? Nē, paldies.
Atvainojiet – Sorry
Gebruik dit woord om uw verontschuldigingen aan te bieden.
Atvainojiet, es negribēju traucēt.
Uz redzēšanos – Tot ziens
Een beleefde manier om afscheid te nemen.
Uz redzēšanos! Tiksimies rīt.
Vragen en antwoorden
Kā – Hoe
Gebruik dit woord om te vragen hoe iets is of hoe iets moet worden gedaan.
Kā jūs sauc?
Kas – Wat
Gebruik dit woord om te vragen wat iets is.
Kas tas ir?
Kur – Waar
Gebruik dit woord om te vragen waar iets is.
Kur ir tuvākā aptieka?
Kāpēc – Waarom
Gebruik dit woord om te vragen waarom iets is gebeurd.
Kāpēc tu kavējies?
Cik – Hoeveel
Gebruik dit woord om te vragen naar een hoeveelheid of prijs.
Cik tas maksā?
Kad – Wanneer
Gebruik dit woord om te vragen naar een tijdstip of datum.
Kad sākas koncerts?
Op locatie
Restorāns – Restaurant
Een plaats waar u kunt eten.
Es gribu aiziet uz restorānu.
Viesnīca – Hotel
Een plaats waar u kunt overnachten.
Mēs paliksim šajā viesnīcā.
Aptieka – Apotheek
Een plaats waar u medicijnen kunt kopen.
Kur ir tuvākā aptieka?
Veikals – Winkel
Een plaats waar u dingen kunt kopen.
Es iešu uz veikalu.
Bankomāts – Geldautomaat
Een machine waar u contant geld kunt opnemen.
Vai šeit ir bankomāts?
Tirgus – Markt
Een plaats waar u verse producten en andere goederen kunt kopen.
Mēs dosimies uz tirgu.
Transport
Autobuss – Bus
Een openbaar vervoermiddel.
Kad pienāks nākamais autobuss?
Vilciens – Trein
Een ander openbaar vervoermiddel.
Vilciens uz Rīgu izbrauc plkst. 10:00.
Taksometrs – Taxi
Een betaalde vorm van vervoer.
Mēs izsauksim taksometru.
Biļete – Ticket
Een kaartje voor vervoer of toegang.
Kur es varu nopirkt biļeti?
Auto – Auto
Een voertuig voor persoonlijk vervoer.
Mēs iznomāsim auto.
Velosipēds – Fiets
Een tweewielig vervoermiddel.
Es braukšu ar velosipēdu.
Noodgevallen
Policija – Politie
De instantie die verantwoordelijk is voor handhaving van de wet.
Lūdzu, izsauciet policiju!
Ātrā palīdzība – Ambulance
Een voertuig dat gebruikt wordt voor medische noodgevallen.
Zvaniet ātrajai palīdzībai!
Ugunsdzēsēji – Brandweer
De instantie die branden blust.
Ugunsdzēsēji ir ceļā.
Palīdzība – Hulp
Gebruik dit woord wanneer u hulp nodig heeft.
Man vajag palīdzību!
Ārsts – Dokter
Een medisch professional.
Es gribu redzēt ārstu.
Nemaz – Onmiddellijk
Gebruik dit woord om de urgentie aan te geven.
Lūdzu, nāciet nemaz!
Conclusie
Het kennen van enkele basiswoorden in het Lets kan uw reis naar Letland een stuk gemakkelijker en aangenamer maken. Of u nu een restaurant zoekt, hulp nodig heeft of gewoon wilt weten hoeveel iets kost, deze woorden en zinnen helpen u om beter te communiceren met de lokale bevolking. Vergeet niet om altijd beleefd te zijn en een glimlach op uw gezicht te houden; een beetje moeite met de taal wordt altijd gewaardeerd!