Právo – Rechten of recht. Dit is een algemene term die verwijst naar het geheel van wetten en regels die in een samenleving gelden.
Studuji právo na univerzitě v Praze.
Zákon – Wet. Dit verwijst naar een specifieke wet of set van wetten die door een overheid is aangenomen.
Nový zákon o silniční dopravě byl schválen minulý týden.
Soud – Rechtbank. Dit is de plaats waar juridische zaken worden gehoord en beslist.
Musíme jít k soudu, abychom vyřešili tento spor.
Advokát – Advocaat. Dit is een persoon die is opgeleid en bevoegd om mensen te vertegenwoordigen in juridische zaken.
Najal jsem si advokáta, aby mě zastupoval u soudu.
Obvinění – Aanklacht. Dit is de formele beschuldiging van een misdrijf.
Byl vznesen obvinění z krádeže.
Procedurele termen
Žaloba – Rechtszaak. Dit is een formeel juridisch proces dat begint wanneer iemand een klacht indient bij de rechtbank.
Podal žalobu proti svému bývalému zaměstnavateli.
Obhajoba – Verdediging. Dit verwijst naar de argumenten en bewijzen die worden aangevoerd om een beschuldiging te weerleggen.
Jeho obhajoba byla velmi přesvědčivá.
Rozsudek – Vonnis. Dit is de formele beslissing van een rechter of jury in een rechtszaak.
Soud vynesl rozsudek v jeho prospěch.
Odvolání – Hoger beroep. Dit is het proces waarbij een hogere rechtbank wordt gevraagd een beslissing van een lagere rechtbank te herzien.
Podal odvolání proti rozsudku.
Svědek – Getuige. Dit is iemand die bewijs levert in een rechtszaak, meestal door mondelinge verklaring.
Svědek potvrdil jeho alibi.
Strafrechtelijke termen
Trestný čin – Misdrijf. Dit is een handeling die door de wet strafbaar is gesteld.
Byl obviněn z vážného trestného činu.
Pachatel – Dader. Dit is de persoon die een misdrijf heeft begaan.
Policie dopadla pachatele loupeže.
Obžalovaný – Beklaagde. Dit is de persoon die wordt beschuldigd van een misdrijf in een strafrechtelijke zaak.
Obžalovaný popřel všechna obvinění.
Oběť – Slachtoffer. Dit is de persoon die schade heeft geleden als gevolg van een misdrijf.
Oběť poskytla podrobný popis útočníka.
Trest – Straf. Dit is de sanctie die wordt opgelegd aan iemand die schuldig is bevonden aan een misdrijf.
Soud mu uložil přísný trest.
Burgerlijk recht
Smlouva – Contract. Dit is een schriftelijke of mondelinge overeenkomst die wettelijk afdwingbaar is.
Podepsali jsme smlouvu o pronájmu bytu.
Majetek – Eigendom. Dit verwijst naar bezittingen die wettelijk aan iemand toebehoren.
Majetek byl rozdělen mezi dědice.
Dědictví – Erfenis. Dit is wat iemand ontvangt na de dood van een familielid.
Po smrti své matky obdržel velké dědictví.
Rozvod – Echtscheiding. Dit is het wettelijk beëindigen van een huwelijk.
Po deseti letech manželství podali žádost o rozvod.
Výživné – Alimentatie. Dit is de financiële steun die een ex-partner moet betalen na een scheiding.
Soud rozhodl o výši výživného na děti.
Handelsrecht
Obchodní právo – Handelsrecht. Dit is het rechtsgebied dat zich bezighoudt met handel en commerciële transacties.
Specializuje se na obchodní právo.
Firma – Bedrijf. Dit is een commerciële onderneming.
Je majitelem malé firmy.
Podnikání – Ondernemerschap. Dit verwijst naar het starten en runnen van een bedrijf.
Zahájil podnikání v oblasti IT.
Licenční smlouva – Licentieovereenkomst. Dit is een contract waarin de voorwaarden worden vastgelegd waaronder een partij het recht krijgt om het intellectuele eigendom van een andere partij te gebruiken.
Podepsali licenční smlouvu na používání softwaru.
Fúze – Fusie. Dit is het samenvoegen van twee bedrijven tot één.
Fúze těchto dvou společností byla oznámena minulý měsíc.
Arbeidsrecht
Pracovní smlouva – Arbeidsovereenkomst. Dit is een contract tussen een werkgever en werknemer waarin de arbeidsvoorwaarden worden vastgelegd.
Podpis pracovní smlouvy je povinný krok před nástupem do práce.
Výpověď – Ontslag. Dit is de beëindiging van een arbeidsrelatie door de werkgever of werknemer.
Dostal výpověď kvůli reorganizaci firmy.
Mzda – Loon. Dit is de financiële beloning die een werknemer ontvangt voor zijn werk.
Jeho mzda byla zvýšena po třech letech služby.
Pracovní doba – Arbeidstijd. Dit is de tijdsperiode waarin een werknemer geacht wordt te werken.
Pracovní doba v této firmě je osm hodin denně.
Pracovní podmínky – Arbeidsomstandigheden. Dit omvat de fysieke en psychologische omgeving waarin werk wordt uitgevoerd.
Pracovní podmínky ve firmě se zlepšily po zavedení nových pravidel.
Belangrijke juridische concepten
Právní stát – Rechtsstaat. Dit is een staat waarin de macht wordt beperkt door het recht.
Žijeme v právním státě, kde zákony platí pro všechny.
Lidská práva – Mensenrechten. Dit zijn de fundamentele rechten en vrijheden die aan iedere persoon toekomen.
Organizace bojuje za ochranu lidských práv po celém světě.
Ústava – Grondwet. Dit is het hoogste rechtsdocument van een land dat de basisprincipes van de regering en de rechten van de burgers vastlegt.
Ústava České republiky byla přijata v roce 1993.
Legislativa – Wetgeving. Dit verwijst naar het proces van het maken en aannemen van wetten.
Legislativa v oblasti životního prostředí se neustále mění.
Právní předpis – Regelgeving. Dit zijn de gedetailleerde voorschriften die door de overheid worden uitgevaardigd om wetten te handhaven.
Nový právní předpis vstoupil v platnost začátkem tohoto roku.
Het is belangrijk om deze juridische termen en hun betekenissen te begrijpen, vooral als u zich in een situatie bevindt waarin juridische kennis vereist is. Door deze woorden te leren en te oefenen, zult u zich zelfverzekerder voelen in juridische contexten en beter in staat zijn om juridische documenten en discussies te begrijpen. Veel succes met uw studie van de Tsjechische juridische woordenschat!