Japanse woorden die u moet kennen voor B2-niveau

Het leren van een nieuwe taal is altijd een uitdaging, maar ook een verrijkende ervaring. Als je al gevorderd bent in het leren van Japans, dan ben je waarschijnlijk bekend met de basiswoordenschat en grammatica. Het bereiken van het B2-niveau betekent dat je in staat bent om de meeste gesprekken te volgen en deel te nemen aan discussies over een breed scala aan onderwerpen. Om je te helpen dit niveau te bereiken, hebben we een lijst samengesteld van essentiële Japanse woorden die je moet kennen voor het B2-niveau.

Algemene Woorden

1. **経験 (keiken)** – Ervaring
– Voorbeeld: 彼は多くの経験を持っています。 (Kare wa ōku no keiken o motteimasu.) – Hij heeft veel ervaring.

2. **機会 (kikai)** – Kans, gelegenheid
– Voorbeeld: これは素晴らしい機会です。 (Kore wa subarashī kikai desu.) – Dit is een geweldige kans.

3. **重要 (jūyō)** – Belangrijk
– Voorbeeld: これは非常に重要な問題です。 (Kore wa hijō ni jūyō na mondai desu.) – Dit is een zeer belangrijk probleem.

4. **情報 (jōhō)** – Informatie
– Voorbeeld: 新しい情報を手に入れました。 (Atarashī jōhō o te ni iremashita.) – Ik heb nieuwe informatie verkregen.

5. **意見 (iken)** – Mening
– Voorbeeld: あなたの意見はどうですか。 (Anata no iken wa dō desu ka.) – Wat is jouw mening?

Werkgerelateerde Woorden

1. **職場 (shokuba)** – Werkplek
– Voorbeeld: 職場の雰囲気が好きです。 (Shokuba no fun’iki ga sukidesu.) – Ik hou van de sfeer op mijn werkplek.

2. **会議 (kaigi)** – Vergadering
– Voorbeeld: 明日は重要な会議があります。 (Ashita wa jūyō na kaigi ga arimasu.) – Morgen hebben we een belangrijke vergadering.

3. **報告 (hōkoku)** – Rapport, verslag
– Voorbeeld: 彼は毎週報告を書きます。 (Kare wa maishū hōkoku o kakimasu.) – Hij schrijft elke week een rapport.

4. **責任 (sekinin)** – Verantwoordelijkheid
– Voorbeeld: 彼女はこのプロジェクトの責任者です。 (Kanojo wa kono purojekuto no sekininsha desu.) – Zij is verantwoordelijk voor dit project.

5. **同僚 (dōryō)** – Collega
– Voorbeeld: 同僚と良い関係を築くことが大切です。 (Dōryō to yoi kankei o kizuku koto ga taisetsu desu.) – Het is belangrijk om een goede relatie met je collega’s op te bouwen.

Onderwijsgerelateerde Woorden

1. **授業 (jugyō)** – Les
– Voorbeeld: 今日は面白い授業がありました。 (Kyō wa omoshiroi jugyō ga arimashita.) – Vandaag hadden we een interessante les.

2. **試験 (shiken)** – Examen, toets
– Voorbeeld: 来週は大きな試験があります。 (Raishū wa ōkina shiken ga arimasu.) – Volgende week hebben we een groot examen.

3. **成績 (seiseki)** – Cijfers, resultaten
– Voorbeeld: 彼の成績はいつも良いです。 (Kare no seiseki wa itsumo yoi desu.) – Zijn cijfers zijn altijd goed.

4. **学位 (gakui)** – Diploma, graad
– Voorbeeld: 彼女は経済学の学位を持っています。 (Kanojo wa keizaigaku no gakui o motteimasu.) – Zij heeft een diploma in economie.

5. **研究 (kenkyū)** – Onderzoek
– Voorbeeld: 私は新しい研究を始めました。 (Watashi wa atarashī kenkyū o hajimemashita.) – Ik ben begonnen met een nieuw onderzoek.

Gezondheidsgerelateerde Woorden

1. **健康 (kenkō)** – Gezondheid
– Voorbeeld: 健康は最も重要です。 (Kenkō wa mottomo jūyō desu.) – Gezondheid is het allerbelangrijkst.

2. **病院 (byōin)** – Ziekenhuis
– Voorbeeld: 彼は病院に行きました。 (Kare wa byōin ni ikimashita.) – Hij is naar het ziekenhuis gegaan.

3. **薬 (kusuri)** – Medicijn
– Voorbeeld: 医者はこの薬を処方しました。 (Isha wa kono kusuri o shohō shimashita.) – De dokter heeft dit medicijn voorgeschreven.

4. **症状 (shōjō)** – Symptoom
– Voorbeeld: 彼の症状は軽いです。 (Kare no shōjō wa karui desu.) – Zijn symptomen zijn mild.

5. **診察 (shinsatsu)** – Medisch onderzoek
– Voorbeeld: 彼は診察を受けました。 (Kare wa shinsatsu o ukemashita.) – Hij heeft een medisch onderzoek ondergaan.

Reisgerelateerde Woorden

1. **旅行 (ryokō)** – Reis
– Voorbeeld: 夏休みに旅行に行きます。 (Natsuyasumi ni ryokō ni ikimasu.) – In de zomervakantie ga ik op reis.

2. **観光 (kankō)** – Toerisme, sightseeing
– Voorbeeld: 京都で観光しました。 (Kyōto de kankō shimashita.) – Ik heb sightseeing gedaan in Kyoto.

3. **宿泊 (shukuhaku)** – Verblijf, accommodatie
– Voorbeeld: このホテルに宿泊します。 (Kono hoteru ni shukuhaku shimasu.) – Ik verblijf in dit hotel.

4. **予約 (yoyaku)** – Reservering
– Voorbeeld: レストランの予約をしました。 (Resutoran no yoyaku o shimashita.) – Ik heb een reservering gemaakt in het restaurant.

5. **地図 (chizu)** – Kaart
– Voorbeeld: 地図を持っていますか。 (Chizu o motteimasu ka.) – Heb je een kaart?

Culturele Woorden

1. **伝統 (dentō)** – Traditie
– Voorbeeld: 日本の伝統が好きです。 (Nihon no dentō ga sukidesu.) – Ik hou van Japanse tradities.

2. **祭り (matsuri)** – Festival
– Voorbeeld: 夏には多くの祭りがあります。 (Natsu ni wa ōku no matsuri ga arimasu.) – In de zomer zijn er veel festivals.

3. **芸術 (geijutsu)** – Kunst
– Voorbeeld: 彼は芸術が得意です。 (Kare wa geijutsu ga tokuidesu.) – Hij is goed in kunst.

4. **文学 (bungaku)** – Literatuur
– Voorbeeld: 日本の文学を勉強しています。 (Nihon no bungaku o benkyō shiteimasu.) – Ik studeer Japanse literatuur.

5. **歴史 (rekishi)** – Geschiedenis
– Voorbeeld: 日本の歴史を学ぶのは興味深いです。 (Nihon no rekishi o manabu no wa kyōmibukai desu.) – Het is interessant om de Japanse geschiedenis te leren.

Gebruik van Woordenschat in Context

Het is niet voldoende om alleen de betekenis van deze woorden te kennen; het is ook belangrijk om te weten hoe je ze in verschillende contexten kunt gebruiken. Hier zijn enkele voorbeeldzinnen en situaties waarin je deze woorden kunt toepassen.

1. **Gesprek op het werk:**
– “今日は重要な会議がありますので、全員参加してください。” (Kyō wa jūyō na kaigi ga arimasu node, zen’in sanka shite kudasai.) – “Vandaag hebben we een belangrijke vergadering, dus ik wil dat iedereen deelneemt.”
– “このプロジェクトの責任者は誰ですか。” (Kono purojekuto no sekininsha wa dare desu ka.) – “Wie is verantwoordelijk voor dit project?”

2. **Gezondheidszorg:**
– “最近、健康に注意しています。” (Saikin, kenkō ni chūi shiteimasu.) – “De laatste tijd let ik op mijn gezondheid.”
– “病院で診察を受けました。” (Byōin de shinsatsu o ukemashita.) – “Ik heb een medisch onderzoek ondergaan in het ziekenhuis.”

3. **Reizen:**
– “旅行の計画を立てています。” (Ryokō no keikaku o tateteimasu.) – “Ik ben een reis aan het plannen.”
– “このホテルの宿泊予約を確認したいです。” (Kono hoteru no shukuhaku yoyaku o kakunin shitai desu.) – “Ik wil mijn hotelreservering bevestigen.”

4. **Onderwijs:**
– “来週は大切な試験がありますので、一生懸命勉強します。” (Raishū wa taisetsu na shiken ga arimasu node, isshōkenmei benkyō shimasu.) – “Volgende week heb ik een belangrijk examen, dus ik ga hard studeren.”
– “この研究はとても興味深いです。” (Kono kenkyū wa totemo kyōmibukai desu.) – “Dit onderzoek is erg interessant.”

Tips voor het Leren van Nieuwe Woorden

Het leren van nieuwe woorden kan ontmoedigend zijn, maar met de juiste strategieën kun je je woordenschat effectief uitbreiden. Hier zijn enkele tips die je kunnen helpen:

1. **Gebruik Flashcards:**
– Maak flashcards met het Japanse woord aan de ene kant en de Nederlandse vertaling aan de andere kant. Dit helpt je om de woorden snel te herhalen en te onthouden.

2. **Lees en Luister:**
– Lees Japanse boeken, kranten of artikelen en luister naar Japanse podcasts, nieuws of muziek. Dit helpt je om de woorden in context te zien en te horen.

3. **Schrijf en Spreek:**
– Probeer de nieuwe woorden in je eigen zinnen te gebruiken en spreek ze hardop uit. Dit helpt je om de uitspraak te oefenen en de woorden beter te onthouden.

4. **Herhaal Regelmatig:**
– Herhaling is de sleutel tot het onthouden van nieuwe woorden. Zorg ervoor dat je de woorden regelmatig herhaalt om ze in je lange termijn geheugen op te slaan.

5. **Maak Gebruik van Taalapps:**
– Gebruik taalapps zoals Anki, Memrise of Duolingo om je te helpen met het leren en herhalen van nieuwe woorden.

Conclusie

Het bereiken van het B2-niveau in Japans vereist een uitgebreide woordenschat en het vermogen om deze woorden in verschillende contexten te gebruiken. De woorden die in dit artikel zijn genoemd, zijn essentieel voor het B2-niveau en zullen je helpen om vloeiender en zelfverzekerder te communiceren in het Japans. Vergeet niet om de nieuwe woorden regelmatig te herhalen en te oefenen, en gebruik ze zoveel mogelijk in je dagelijkse gesprekken en schriftelijke communicatie. Veel succes met je taalstudie!

Talkpal is een AI-gestuurde taaltutor. Leer 57+ talen 5x sneller met revolutionaire technologie.

LEER SNELLER TALEN
MET AI

Leer 5x Sneller