Italiaans is een prachtige taal die sterk verbonden is met cultuur, gastronomie en reizen. Voor degenen die naar Italiƫ reizen of met Italianen willen plannen en organiseren, is het handig om een aantal nuttige Italiaanse zinnen en woordenschat te kennen. In dit artikel gaan we enkele veelgebruikte Italiaanse zinnen bekijken die je kunt gebruiken bij het plannen en organiseren van verschillende evenementen of activiteiten.
Appuntamento
Een afspraak of een meeting.
Ho un appuntamento con il direttore alle tre.
Pianificare
Plannen of vooruitplannen van activiteiten.
Dobbiamo pianificare il nostro viaggio in Italia.
Organizzare
Organiseren of het regelen van zaken zodat alles op orde is.
Ti aiuterĆ² ad organizzare la conferenza.
Agenda
Een boekje of digitaal hulpmiddel waar men afspraken en taken in noteert.
Controlla l’agenda per vedere se hai spazio per un altro impegno.
Impegno
Een verbintenis of verplichting, vaak gerelateerd aan tijd.
Non posso venire alla festa, ho un altro impegno.
Conferenza
Een bijeenkomst of meeting over een bepaald onderwerp.
SarĆ² a Roma per una conferenza il prossimo mese.
Evento
Een gebeurtenis of een speciale gelegenheid.
L’evento avrĆ luogo in piazza principale.
Riunione
Een bijeenkomst, vaak voor werk of een organisatie.
Abbiamo una riunione di lavoro domani mattina.
Lista
Een lijst of opsomming van items of taken.
Ho fatto una lista della spesa da fare al supermercato.
Scadenza
Een deadline of de laatste datum waarop iets af dient te zijn.
La scadenza per la presentazione del progetto ĆØ venerdƬ.
Programma
Het schema of plan van evenementen en activiteiten.
Sto preparando il programma per la giornata di apertura.
Calendario
Kalender of een systeem voor het bijhouden van de datum en geplande activiteiten.
Segna la data sul calendario cosƬ non te la dimentichi.
Previsto
Iets dat verwacht of gepland is.
L’arrivo ĆØ previsto per le 8 di sera.
Confermare
Bevestigen of instemmen met iets dat afgesproken is.
Puoi confermare la tua presenza alla cena di domani?
Disdire
Afmelden of een afspraak annuleren.
Sono spiacente, ma devo disdire il nostro appuntamento di oggi.
Prorogare
Uitstellen, de deadline of tijdslimiet verlengen.
Possiamo prorogare la riunione fino a settimana prossima?
Coordinare
Samenbrengen en afstemmen van verschillende elementen.
Dovremo coordinare gli sforzi di tutti i team.
Spostare
Verplaatsen naar een andere tijd of plaats.
Dobbiamo spostare l’appuntamento a causa di un conflitto di orari.
PrioritĆ
Wat voorrang heeft of het belangrijkste is.
Finire questo progetto ĆØ la nostra prioritĆ numero uno.
Obiettivo
Een doel of streven binnen een project of plan.
Il nostro obiettivo ĆØ aumentare le vendite del 20% entro la fine dell’anno.
Deliberare
Overwegen en besluiten nemen na een discussie.
Il comitato deve ancora deliberare su questa importante questione.
Zoals je ziet, zijn er veel handige Italiaanse woorden en zinnen die je kunt gebruiken wanneer je plannen maakt of evenementen organiseert. Niet alleen zijn deze zinnen nuttig in een professionele context, ze kunnen ook van pas komen in het dagelijks leven. Door deze woorden en hun betekenis te kennen, kun je betrouwbaar communiceren met Italiaanstaligen en zorg je ervoor dat je plannen soepel verlopen.
Het is altijd een goed idee om nieuwe zinnen in praktijk te brengen. Probeer zinnen die je hebt geleerd op te nemen in gesprekken met Italiaanstalige vrienden of tijdens lessen. Zo raak je niet alleen gewend aan het gebruik ervan, maar leer je ook hoe je ze in verschillende contexten kunt gebruiken. En vergeet niet, oefening baart kunst!