Het leren van een nieuwe taal kan een spannende en uitdagende onderneming zijn. Eén van de meest praktische aspecten van het leren van een nieuwe taal is het leren van de woorden die dagelijks in huis worden gebruikt. In dit artikel zullen we ons richten op Swahili-woorden die te maken hebben met huishoudelijke artikelen en meubels. Dit zal je helpen om je woordenschat te verrijken en je dagelijkse gesprekken vloeiender te maken.
Meubels
Kitanda – Dit betekent “bed” in het Swahili. Het is een essentieel meubelstuk in elke slaapkamer.
Kitanda changu ni kikubwa na kina rangi ya bluu.
Kiti – Dit betekent “stoel”. Stoelen zijn onmisbaar in elke woning, of het nu gaat om de eetkamer, woonkamer of studeerkamer.
Ninaketi kwenye kiti changu cha mbao.
Meza – Dit betekent “tafel”. Tafels kunnen verschillende vormen en functies hebben, zoals eettafels, salontafels of schrijftafels.
Meza yetu ya chakula iko sebuleni.
Sofa – Dit betekent “bank”. Banken zijn comfortabel en ideaal voor ontspanning in de woonkamer.
Tunapenda kukaa kwenye sofa na kuangalia televisheni.
Kabati – Dit betekent “kast”. Kasten worden gebruikt voor het opbergen van kleding, boeken of andere voorwerpen.
Ninaweka nguo zangu kwenye kabati.
Keukenartikelen
Jiko – Dit betekent “fornuis”. Een essentieel apparaat voor het koken van voedsel.
Mama anapika chakula kitamu kwenye jiko letu jipya.
Friji – Dit betekent “koelkast”. Gebruikt voor het bewaren van voedsel en drankjes.
Tunatunza matunda na mboga kwenye friji.
Sahani – Dit betekent “bord”. Wordt gebruikt om voedsel op te serveren.
Sahani hizi ni nzuri kwa chakula cha jioni.
Kombe – Dit betekent “kom”. Geschikt voor het serveren van soepen, salades en andere gerechten.
Ninakunywa chai kwenye kombe hili.
Kijiko – Dit betekent “lepel”. Een gebruiksvoorwerp dat vaak wordt gebruikt tijdens het eten.
Tafadhali niletee kijiko kwa ajili ya supu.
Huishoudelijke Apparaten
Runinga – Dit betekent “televisie”. Een elektronisch apparaat dat wordt gebruikt voor amusement en nieuws.
Watoto wanapenda kuangalia katuni kwenye runinga.
Redio – Dit betekent “radio”. Wordt gebruikt voor het luisteren naar muziek, nieuws en andere programma’s.
Baba anasikiliza habari kwenye redio kila asubuhi.
Kompyuta – Dit betekent “computer”. Een elektronisch apparaat dat wordt gebruikt voor werk, studie en amusement.
Ninatumia kompyuta yangu kufanya kazi za shule.
Simu – Dit betekent “telefoon”. Een essentieel communicatiemiddel.
Ninapiga simu kwa rafiki yangu kila siku.
Jokofu – Dit betekent “diepvriezer”. Wordt gebruikt voor het langdurig bewaren van voedsel.
Tunatunza nyama kwenye jokofu.
Overige Huishoudelijke Artikelen
Kitabu – Dit betekent “boek”. Gebruikt voor lezen en studeren.
Ninasoma kitabu kizuri sana.
Kalamu – Dit betekent “pen”. Een schrijfgerei dat veel gebruikt wordt in het dagelijks leven.
Ninahitaji kalamu kwa ajili ya kuandika barua.
Daftari – Dit betekent “notitieboek”. Gebruikt voor het maken van aantekeningen.
Mwanafunzi anaandika maelezo kwenye daftari lake.
Saa – Dit betekent “klok” of “horloge”. Wordt gebruikt om de tijd bij te houden.
Saa yangu inaonyesha ni saa tatu asubuhi.
Taa – Dit betekent “lamp”. Een lichtbron die helpt bij het verlichten van kamers.
Tafadhali washa taa, ni giza hapa.
Het leren van deze Swahili-woorden zal je helpen om je vocabulaire uit te breiden en je dagelijkse gesprekken in het Swahili te verrijken. Door regelmatig deze woorden te oefenen en te gebruiken, zul je merken dat je zelfverzekerder wordt in het spreken van de taal.
Probeer deze woorden in je dagelijkse routine op te nemen en ze te gebruiken wanneer je met moedertaalsprekers praat of wanneer je Swahili oefent. Dit zal niet alleen je begrip van de taal verbeteren, maar ook je vermogen om effectief te communiceren in alledaagse situaties.
Blijf oefenen en veel succes met je Swahili-studies!