परिवार (Parivaar)
Betekenis: Familie – De groep mensen die doorgaans samenwoont en bestaat uit ouders, kinderen en soms uitgebreide familieleden.
हमारा परिवार बहुत बड़ा है।
माता (Mata)
Betekenis: Moeder – De vrouwelijke ouder van een individu.
मेरी माता मेरे लिए सब कुछ हैं।
पिता (Pita)
Betekenis: Vader – De mannelijke ouder van een individu.
मेरे पिता एक शिक्षक हैं।
बेटा (Beta)
Betekenis: Zoon – Een mannelijk kind in relatie tot zijn ouders.
राहुल मेरा बेटा है।
बेटी (Beti)
Betekenis: Dochter – Een vrouwelijk kind in relatie tot haar ouders.
मेरी बेटी पढ़ाई में बहुत अच्छी है।
भाई (Bhai)
Betekenis: Broer – Een mannelijk persoon die dezelfde ouders heeft als een ander persoon.
मेरा भाई मुझसे बड़ा है।
बहन (Behen)
Betekenis: Zus – Een vrouwelijk persoon die dezelfde ouders heeft als een ander persoon.
मेरी बहन एक डॉक्टर है।
चाचा (Chacha)
Betekenis: Oom (broer van vader) – De broer van iemands vader.
मेरे चाचा एक किसान हैं।
चाची (Chachi)
Betekenis: Tante (vrouw van oom) – De vrouw van de broer van iemands vader.
मेरी चाची एक गृहिणी हैं।
मामा (Mama)
Betekenis: Oom (broer van moeder) – De broer van iemands moeder.
मेरा मामा मुझे बहुत पसंद है।
मामी (Mami)
Betekenis: Tante (vrouw van oom) – De vrouw van de broer van iemands moeder.
मेरी मामी एक शिक्षिका हैं।
मौसी (Mausi)
Betekenis: Tante (zus van moeder) – De zus van iemands moeder.
मेरी मौसी मुझे कहानियां सुनाती हैं।
मौसा (Mausa)
Betekenis: Oom (man van tante) – De man van de zus van iemands moeder.
मेरे मौसा एक इंजीनियर हैं।
दादा (Dada)
Betekenis: Grootvader (vaders kant) – De vader van iemands vader.
मेरे दादा रोज़ सुबह टहलने जाते हैं।
दादी (Dadi)
Betekenis: Grootmoeder (vaders kant) – De moeder van iemands vader.
मेरी दादी अच्छा खाना बनाती हैं।
नाना (Nana)
Betekenis: Grootvader (moeders kant) – De vader van iemands moeder.
मेरे नाना को कविताएँ लिखना पसंद है।
नानी (Nani)
Betekenis: Grootmoeder (moeders kant) – De moeder van iemands moeder.
मेरी नानी मुझे पुरानी कहानियाँ सुनाती हैं।
पति (Pati)
Betekenis: Echtgenoot – De mannelijke partner in een huwelijk.
सीमा के पति एक व्यापारी हैं।
पत्नी (Patni)
Betekenis: Echtgenote – De vrouwelijke partner in een huwelijk.
रोहन की पत्नी बहुत समझदार है।
ससुर (Sasur)
Betekenis: Schoonvader – De vader van iemands echtgenoot.
मेरे ससुर एक वकील हैं।
सास (Saas)
Betekenis: Schoonmoeder – De moeder van iemands echtgenoot.
मेरी सास मुझे बहुत मानती हैं।
देवर (Devar)
Betekenis: Zwager (broer van echtgenoot) – De broer van iemands echtgenoot.
मेरे देवर बहुत मजाकिया हैं।
भाभी (Bhabhi)
Betekenis: Schoonzus (vrouw van broer) – De vrouw van de broer.
मेरी भाभी मुझसे उम्र में छोटी हैं।
साली (Saali)
Betekenis: Schoonzus (zus van echtgenote) – De zus van iemands echtgenote.
मेरी साली अभी कॉलेज में है।
जीजा (Jeeja)
Betekenis: Zwager (man van zus) – De man van de zus.
मेरे जीजा एक डॉक्टर हैं।
Deze woordenlijst is uiteraard niet uitputtend, maar het geeft een goede basis om de familie- en verwantschapsvoorwaarden in het Hindi te begrijpen. Door deze woorden te leren, krijgt u niet enkel inzicht in de taal, maar ook in de hechte familiebanden die kenmerkend zijn voor de Indiase cultuur. Vergeet niet om deze termen te oefenen in alledaagse gesprekken of situationele oefeningen om ze beter te onthouden. Succes met uw taalreis in het prachtige Hindi!