In de wereld van economie en handel zijn er specifieke termen die essentieel zijn om zakelijke gesprekken en nieuws te begrijpen. Als je Frans leert en je je op dit gebied wilt verdiepen, is het handig om een specifieke woordenschat te kennen. Hier vind je een lijst van Franse termen met hun betekenis en een voorbeeldzin, zodat je kunt oefenen met het gebruiken ervan.
Économie
De term économie verwijst naar de wetenschap die zich bezighoudt met de productie, distributie en het verbruik van goederen en diensten.
La crise a eu un impact significatif sur l’économie mondiale.
Commerce
Commerce betekent handel; het kopen en verkopen van goederen en diensten.
Le commerce entre les deux pays a augmenté cette année.
Marché
Een marché is een markt, het geheel van de vraag en aanbod.
Les producteurs cherchent à pénétrer de nouveaux marchés.
Investissement
Investissement gaat over investering; het gebruik van geld met als doel om in de toekomst financieel voordeel te behalen.
Les investissements dans les énergies renouvelables sont en hausse.
Inflation
Inflation is inflatie, wat de algemene stijging van prijzen betekent en de afname van koopkracht.
L’inflation a atteint des niveaux record cette année.
Monnaie
Monnaie staat voor valuta of munteenheid, het geld dat in een bepaald land wordt gebruikt.
L’euro est la monnaie utilisée dans de nombreux pays de l’Union européenne.
PIB (Produit Intérieur Brut)
PIB is het bruto binnenlands product, de totale marktwaarde van alle goederen en diensten die binnen een land geproduceerd worden gedurende een bepaalde periode.
Le PIB de la France a légèrement augmenté au dernier trimestre.
Exportation
Exportation verwijst naar de uitvoer, het verkopen van goederen of diensten aan een ander land.
L’exportation de vin est une part importante de l’économie française.
Importation
Importation gaat over de invoer, het kopen van goederen of diensten vanuit een ander land.
La France importe de nombreux produits électroniques d’Asie.
Taux de change
Taux de change is de wisselkoers, het tarief waartegen de ene valuta kan worden omgezet in een andere.
Le taux de change de l’euro face au dollar fluctue quotidiennement.
Bourse
Bourse verwijst naar de aandelenmarkt of het geheel van financiële transacties betreffende aandelen en obligaties.
Il suit régulièrement le cours de la bourse pour gérer ses investissements.
Crise financière
Crise financière betreft een financiële crisis, een situatie waarin de waarde van financiële instellingen of activa abrupt daalt.
La crise financière de 2008 a provoqué de grandes perturbations économiques.
Croissance économique
Croissance économique staat voor economische groei, de toename van de hoeveelheid goederen en diensten geproduceerd door een economie.
La croissance économique est essentielle pour la réduction de la pauvreté.
Libre-échange
Libre-échange betekent vrijhandel, internationale handel zonder overheidsbelemmeringen zoals tarieven en quota.
L’accord de libre-échange a été signé par plusieurs pays.
Dettes
Dettes zijn schulden, geldbedragen dat geleend is en terugbetaald moet worden.
Les dettes nationales des pays ont augmenté en raison du coronavirus.
Bénéfice
Bénéfice betekent winst; het positieve verschil tussen de inkomsten en de uitgaven van een bedrijf.
L’entreprise a réalisé un bénéfice important l’année dernière.
Chômage
Chômage staat voor werkloosheid, de situatie van mensen die wel kunnen en willen werken, maar geen werk hebben.
Le taux de chômage a légèrement diminué ce mois-ci.
Het verrijken van je Franse woordenschat op het gebied van economie en handel helpt niet alleen om nieuwsartikelen en zakelijke rapporten beter te begrijpen, het opent ook deuren naar professionele mogelijkheden waarbij deze kennis vereist is. Door regelmatig deze woorden in context te gebruiken, zoals in de voorbeeldzinnen, versterk je je vermogen om natuurlijk en overtuigend mee te praten in gesprekken over economie en handel in het Frans.