Als je Frans wilt leren, is het belangrijk om woorden en zinnen die gerelateerd zijn aan school en onderwijs te kennen. Deze zijn essentieel, vooral als je in een Franstalig land naar school gaat of als je de taal wilt gebruiken in een educatieve setting. In dit artikel zullen we enkele van de meest nuttige Franse woorden en uitdrukkingen bespreken die je kunt gebruiken binnen het thema school en onderwijs.
École (school)
Definitie: Een plek waar mensen, met name kinderen, heengaan om te leren.
Je vais à l’école tous les jours à huit heures.
Professeur (leraar)
Definitie: Een persoon die kennis overdraagt en studenten lesgeeft op school.
Le professeur corrige les examens.
Élève (leerling)
Definitie: Een persoon, meestal een kind of tiener, die naar school gaat om te leren.
L’élève étudie pour son contrôle de mathématiques.
Cours (les)
Definitie: Een periode van onderwijs over een bepaald onderwerp.
Le cours de français commence à neuf heures.
Manuel scolaire (schoolboek)
Definitie: Een boek met informatie over een specifiek onderwerp dat gebruikt wordt als studiemateriaal.
Le manuel scolaire est sur la table.
Examen (examen/toets)
Definitie: Een test om te beoordelen hoe goed de kennis van de student is.
L’examen d’histoire est difficile.
Note (cijfer)
Definitie: Het cijfer dat een leerling krijgt voor zijn/haar werk of toetsen.
Elle a eu une bonne note à son examen.
Tableau (schoolbord)
Definitie: Een groot bord in de klas waar de leraar op schrijft.
Le professeur écrit au tableau.
Devoir (huiswerk)
Definitie: Werk dat een leraar de leerlingen geeft om thuis te doen.
Les élèves font leurs devoirs l’après-midi.
Salle de classe (klaslokaal)
Definitie: Een kamer in een school waar lessen worden gegeven.
Les élèves sont en salle de classe.
Bulletin scolaire (rapport)
Definitie: Een document met de beoordelingen van een leerling.
Le bulletin scolaire sera envoyé aux parents.
Récréation (pauze)
Definitie: Een korte periode tijdens de schooldag waarin de leerlingen kunnen ontspannen en spelen.
Les enfants jouent dans la cour pendant la récréation.
Rentrée scolaire (schoolbegin)
Definitie: Het begin van het nieuwe schooljaar.
La rentrée scolaire est le premier septembre.
Éducation (onderwijs)
Definitie: Het systeem of de manier waarop mensen worden onderwezen.
L’éducation est importante pour le développement d’un pays.
Diplôme (diploma)
Definitie: Een document dat bewijst dat iemand een opleiding of cursus heeft voltooid.
Il a reçu son diplôme après quatre années d’études.
Fournitures scolaires (schoolspullen)
Definitie: De benodigdheden zoals pennen, potloden, en schriften die leerlingen nodig hebben op school.
J’ai acheté toutes mes fournitures scolaires.
Emploi du temps (lesrooster)
Definitie: Een schema dat aangeeft wanneer en waar lessen plaatsvinden.
Mon emploi du temps est affiché sur la porte de la classe.
Directeur (schoolhoofd/directeur)
Definitie: De persoon die verantwoordelijk is voor het bestuur van de school.
Le directeur a parlé aux élèves lors de l’assemblée.
Baccalauréat (eindexamen middelbare school)
Definitie: Een examen in Frankrijk dat leerlingen aan het einde van de middelbare school afleggen.
Il a réussi son baccalauréat avec mention.
Het leren van deze woorden en zinnen zal helpen om jezelf te onderdompelen in de Franse taal als het gaat om school en onderwijs. Door regelmatig te oefenen en deze termen te gebruiken in gesprekken of tijdens het studeren, zal je Franse vocabulaire en begrip van het onderwijs in Franstalige landen verbeteren. Onthoud dat de context waarin je deze woorden gebruikt even belangrijk is als de woorden zelf, dus probeer ze in zinnen en echte scenario’s te gebruiken, net zoals de voorbeelden die we hebben verstrekt.