Franse termen voor het beschrijven van tijd en datums

Als taalliefhebbers en -leerders weten we dat het belangrijk is om verschillende uitdrukkingen en terminologie over tijd en datums te beheersen, vooral als je een nieuwe taal leert zoals het Frans. In dit artikel gaan we de verschillende Franse termen bekijken die worden gebruikt bij het beschrijven van tijd en datums, wat essentieel is voor het voeren van duidelijke en accurate conversaties. Laten we ons Frans verrijken met deze nuttige woorden.

Le jour
Dit betekent ‘de dag’ en wordt gebruikt om te verwijzen naar een kalenderdag.
Aujourd’hui, c’est le jour de mon anniversaire.

La semaine
Dit staat voor ‘de week’ en omvat een periode van zeven dagen.
La semaine prochaine, je serai en vacances.

Le mois
‘Le mois’ betekent ‘de maand’ en verwijst naar een van de twaalf delen van het jaar.
Nous sommes en juin, le mois de l’été.

L’année
Het woord ‘l’année’ betekent ‘het jaar’, een periode van twaalf maanden.
L’année prochaine, je déménagerai à Paris.

L’heure
‘L’heure’ is het Franse woord voor ‘het uur’ en wordt ook gebruikt om de tijd aan te geven.
Il est quelle heure? Il est huit heures du matin.

La minute
Een ‘minute’ is net als in het Nederlands en staat voor zestig seconden.
Attends une minute, s’il te plaît.

La seconde
‘De seconde’, de kleinste tijdeenheid die in het dagelijks leven wordt gebruikt.
Une seconde d’inattention et j’ai raté mon arrêt.

Maintenant
Dit woord betekent ‘nu’, het huidige moment.
Maintenant, nous devons décider où nous allons manger.

Aujourd’hui
‘Aujourd’hui’ staat voor ‘vandaag’.
Aujourd’hui, il fait très beau.

Demain
Dit woord gebruiken we om ‘morgen’ aan te duiden.
Demain, je commencerai un nouveau livre.

Hier
‘Gisteren’ in het Frans.
Hier, j’ai rencontré un vieil ami par hasard.

La date
‘De datum’, belangrijk voor afspraken en planning.
Quelle est la date aujourd’hui?

La matinée
‘De ochtend’, het eerste deel van de dag.
Pendant la matinée, je préfère travailler car je suis plus concentré.

L’après-midi
Dit deel van de dag, ‘de namiddag’, volgt op de ochtend.
Nous avons un rendez-vous l’après-midi à 15 heures.

Le soir
‘Le soir’ duidt ‘de avond’ aan.
Le soir, j’aime me détendre en lisant un livre.

La nuit
‘De nacht’ betekent ‘la nuit’ in het Frans, het donkerste deel van de dag.
La nuit, la ville a une tout autre atmosphère.

En retard
Dit betekent ’te laat’.
Je suis désolé, je serai en retard à la réunion.

À l’heure
Als men ‘op tijd’ of ‘stipt’ aankomt, zegt men dat ze ‘à l’heure’ zijn.
Il est important d’être à l’heure pour le début du spectacle.

Tôt
Dit betekent ‘vroeg’, het tegenovergestelde van laat.
Je me suis levé tôt pour finir mon rapport.

Tard
Het woord ’tard’ staat voor ‘laat’ in het Frans.
Il est trop tard pour appeler, tout le monde dort déjà.

Le calendrier
Dit is het Franse woord voor ‘de kalender’, een systeem om tijd in dagen, weken, maanden en jaren in te delen.
Regarde le calendrier pour voir si nous sommes libres ce jour-là.

Le rendez-vous
Een ‘afspraak’ of ‘ontmoeting’ wordt met ‘le rendez-vous’ aangeduid.
J’ai un rendez-vous chez le dentiste lundi prochain.

La saison
De term voor ‘het seizoen’, zoals lente of herfst.
Ma saison préférée est l’automne à cause des couleurs.

Le siècle
Het woord ‘eeuw’, een periode van honderd jaar.
Louis XIV a régné en France pendant le XVIIème siècle.

Le millénaire
Een ‘millennium’ of ‘een periode van duizend jaar’.
Le troisième millénaire a commencé en l’an 2000.

Het beheersen van deze termen is cruciaal voor iedereen die zichzelf wil uitdrukken in het Frans of die wil deelnemen aan gesprekken over alledaagse gebeurtenissen, geschiedenis of plannen maken. Nu je vertrouwd bent met deze essentiële woorden, kun je op een effectievere manier communiceren en je Franse taalvaardigheid uitbreiden. Bonne chance et bon apprentissage!

Talkpal is een AI-gestuurde taaltutor. Leer 57+ talen 5x sneller met revolutionaire technologie.

LEER SNELLER TALEN
MET AI

Leer 5x Sneller