Essentiële Deense zinnen voor beginners

Deens is een prachtige taal, rijk aan geschiedenis en cultuur. Voor beginners kan het echter een uitdaging zijn om de basiszinnen en woordenschat onder de knie te krijgen. Deze gids biedt een overzicht van essentiële Deense zinnen en woorden die elke beginner moet kennen. Laten we beginnen met enkele basisbegroetingen en veelvoorkomende uitdrukkingen die je zult gebruiken in alledaagse gesprekken.

Begroetingen en basiszinnen

Hej – Hallo
Dit is de meest gebruikelijke manier om iemand te begroeten in het Deens. Het is informeel en kan in bijna elke situatie worden gebruikt.
Hej, hvordan har du det?

Godmorgen – Goedemorgen
Gebruik deze zin om iemand in de ochtend te begroeten.
Godmorgen, sovet du godt?

Godaften – Goedenavond
Deze begroeting wordt ’s avonds gebruikt.
Godaften, hvad har du lavet i dag?

Farvel – Tot ziens
Dit is een informele manier om afscheid te nemen.
Farvel, vi ses i morgen.

Tak – Dank je
Een eenvoudige manier om je dankbaarheid te tonen.
Tak for hjælpen!

Undskyld – Sorry
Gebruik dit woord om je excuses aan te bieden of de aandacht te trekken.
Undskyld, kan du hjælpe mig?

Ja – Ja
Een basiswoord dat je vaak zult gebruiken.
Ja, jeg vil gerne have en kop kaffe.

Nej – Nee
De tegenhanger van “ja”.
Nej, jeg har ikke tid i dag.

Vragen stellen

Hvad – Wat
Gebruik dit woord om te vragen naar iets specifieks.
Hvad hedder du?

Hvornår – Wanneer
Gebruik dit woord om te vragen naar een tijdstip.
Hvornår kommer bussen?

Hvor – Waar
Dit woord wordt gebruikt om naar een locatie te vragen.
Hvor er toiletterne?

Hvordan – Hoe
Gebruik dit woord om te vragen naar de manier waarop iets gebeurt.
Hvordan laver man det?

Hvorfor – Waarom
Gebruik dit woord om naar de reden van iets te vragen.
Hvorfor er du forsinket?

Hvem – Wie
Gebruik dit woord om naar een persoon te vragen.
Hvem er din lærer?

Essentiële zinnen voor alledaagse situaties

Jeg taler ikke dansk – Ik spreek geen Deens
Deze zin is handig als je wilt aangeven dat je de taal niet spreekt.
Jeg taler ikke dansk, kan vi tale engelsk?

Kan du tale langsommere? – Kun je langzamer spreken?
Gebruik deze zin als je moeite hebt om iemand te begrijpen.
Kan du tale langsommere? Jeg forstår ikke.

Jeg forstår – Ik begrijp het
Gebruik deze zin om aan te geven dat je iets begrijpt.
Jeg forstår, tak for forklaringen.

Jeg forstår ikke – Ik begrijp het niet
De tegenhanger van “Jeg forstår”.
Jeg forstår ikke, kan du gentage det?

Hvor meget koster det? – Hoeveel kost dat?
Handig voor als je wilt weten wat de prijs van iets is.
Hvor meget koster det her ur?

Kan jeg få regningen? – Mag ik de rekening?
Gebruik deze zin in een restaurant om om de rekening te vragen.
Kan jeg få regningen, tak?

Hjælp – Help
Een eenvoudig woord dat je in noodgevallen kunt gebruiken.
Hjælp, jeg har brug for en læge!

Jeg er sulten – Ik heb honger
Gebruik deze zin als je wilt aangeven dat je honger hebt.
Jeg er sulten, lad os finde en restaurant.

Jeg er tørstig – Ik heb dorst
De tegenhanger van “Jeg er sulten”.
Jeg er tørstig, kan jeg få noget vand?

Getallen en tijd

Et – Eén
Het eerste getal.
Jeg har et æble.

To – Twee
Het tweede getal.
Jeg har to hunde.

Tre – Drie
Het derde getal.
Jeg har tre bøger.

Fire – Vier
Het vierde getal.
Jeg har fire søskende.

Fem – Vijf
Het vijfde getal.
Jeg har fem katte.

Hvad er klokken? – Hoe laat is het?
Gebruik deze zin om naar de tijd te vragen.
Hvad er klokken? Jeg skal være der klokken otte.

Klokken er… – Het is…
Gebruik deze zin om de tijd aan te geven.
Klokken er ti.

Mandag – Maandag
De eerste dag van de week.
Jeg har en møde på mandag.

Tirsdag – Dinsdag
De tweede dag van de week.
Vi ses på tirsdag.

Onsdag – Woensdag
De derde dag van de week.
Onsdag er min fridag.

Torsdag – Donderdag
De vierde dag van de week.
Jeg træner på torsdag.

Fredag – Vrijdag
De vijfde dag van de week.
Fredag er det weekend!

Lørdag – Zaterdag
De zesde dag van de week.
Lørdag går jeg ud med venner.

Søndag – Zondag
De zevende dag van de week.
Søndag er en afslapningsdag.

Handige zinnen voor reizen

Hvor er… – Waar is…
Gebruik deze zin om naar de locatie van iets te vragen.
Hvor er busstoppestedet?

Hvordan kommer jeg til… – Hoe kom ik naar…
Gebruik deze zin om naar de weg te vragen.
Hvordan kommer jeg til togstationet?

Hvornår går toget? – Wanneer vertrekt de trein?
Handig als je het tijdstip wilt weten van een vertrekkende trein.
Hvornår går toget til København?

Jeg vil gerne have… – Ik zou graag willen…
Gebruik deze zin om iets te bestellen of te vragen.
Jeg vil gerne have en kop kaffe.

Kan du anbefale en restaurant? – Kun je een restaurant aanbevelen?
Handig als je op zoek bent naar een goed restaurant.
Kan du anbefale en restaurant i nærheden?

Jeg har brug for hjælp – Ik heb hulp nodig
Gebruik deze zin als je hulp nodig hebt in een bepaalde situatie.
Jeg har brug for hjælp til at finde min vej.

Hvor meget koster en billet til… – Hoeveel kost een ticket naar…
Gebruik deze zin om de prijs van een ticket te vragen.
Hvor meget koster en billet til Århus?

Enkele nuttige woorden

Vand – Water
Een basiselement dat je overal nodig hebt.
Jeg vil gerne have et glas vand.

Mad – Eten
Een belangrijk woord voor elke maaltijd.
Maden her er lækker.

Penge – Geld
Essentieel voor elke transactie.
Jeg har brug for flere penge.

Bil – Auto
Handig voor transport.
Jeg har lige købt en ny bil.

Vej – Weg
Belangrijk voor het navigeren.
Hvilken vej skal vi tage?

Ven – Vriend
Belangrijk voor sociale interacties.
Min ven kommer på besøg i dag.

By – Stad
Handig om over locaties te praten.
Jeg bor i en lille by.

Met deze essentiële zinnen en woorden ben je goed op weg om basisgesprekken in het Deens te voeren. Oefening baart kunst, dus probeer deze zinnen zo vaak mogelijk in je dagelijkse leven te gebruiken. Veel succes met je Deense taalreis!

Talkpal is een AI-gestuurde taaltutor. Leer 57+ talen 5x sneller met revolutionaire technologie.

LEER SNELLER TALEN
MET AI

Leer 5x Sneller