Laten we beginnen met de basis van het praten over het weer en de seizoenen in het Engels. Deze woorden zijn essentieel voor de dagelijkse conversatie en kunnen nuttig zijn in veel verschillende situaties, van het plannen van je dag tot het beschrijven van je favoriete seizoen.
Weather – Weer
Het algemene woord voor ‘weer’ in het Engels.
What’s the weather like today?
Seasons – Seizoenen
De vier delen van het jaar: lente, zomer, herfst en winter.
My favorite season is autumn because of the colorful leaves.
Temperature – Temperatuur
Hoe warm of koud het is.
The temperature is expected to rise to 30 degrees Celsius today.
Warm – Warm
Niet heet, maar aangenaam van temperatuur.
It’s a warm spring afternoon, perfect for a walk in the park.
Hot – Heet
Een hoge temperatuur die je vaak als oncomfortabel kunt ervaren, vooral in de zomer.
It’s so hot outside that I’m sweating just standing in the shade.
Cool – Koel
Aangenaam fris, vaak gebruikt om mild weer te beschrijven.
The evening has a cool breeze that is quite refreshing.
Cold – Koud
Lage temperaturen die koude sensaties veroorzaken.
Make sure to wear a coat, it’s going to be cold today.
Freezing – IJskoud/Vriezend
Extreem koude temperaturen waarbij water bevriest.
It’s freezing this morning; the pond is covered with ice.
Sunny – Zonnig
Wanneer de zon schijnt en er weinig tot geen wolken zijn.
It’s a sunny day, perfect for a trip to the beach.
Cloudy – Bewolkt
Als de lucht bedekt is met wolken.
The forecast says it’s going to be cloudy all day.
Overcast – Zwaar bewolkt
De hemel is volledig bedekt met wolken. Dit kan soms leiden tot een sombere sfeer.
The day is overcast, it might rain later.
Rain – Regen
Waterdruppels die uit de lucht vallen.
You should take an umbrella, it looks like rain.
Drizzle – Miezer
Lichte regen met heel kleine waterdruppels.
There’s a slight drizzle, but I don’t think it will spoil our picnic.
Shower – Regenbui
Een korte periode van neerslag.
We were caught in a sudden shower while hiking.
Thunderstorm – Onweer
Een storm met donder, bliksem en vaak zware regenval.
The thunderstorm last night was so loud it kept me awake.
Snow – Sneeuw
Bevroren waterdamp die in vlokken uit de lucht valt en de grond bedekt.
The first snow of the season is always magical.
Hail – Hagel
Bevroren regendruppels die als kleine ijsblokjes uit de lucht vallen.
A hailstorm can be quite damaging to cars and crops.
Fog – Mist
Een dikke, bewolkte laag dicht bij de grond die het zicht ernstig kan beperken.
The fog this morning made it difficult to see the road ahead.
Wind – Wind
Lucht die zich verplaatst van een gebied met hoge druk naar een gebied met lage druk.
The wind is strong today; it’s hard to keep my hat on!
Breeze – Briesje
Een lichte en aangename wind.
The gentle breeze is perfect for flying kites.
Gale – Stormwind
Een zeer sterke wind.
The ship struggled to sail against the gale.
Hurricane – Orkaan
Een grote storm met extreem hoge winden, meestal verspreid over tropische zeeën.
The southeast coast is preparing for the hurricane’s landfall.
Tornado – Tornado
Een krachtige en destructieve wervelwind.
After the tornado, the whole landscape was changed.
Drought – Droogte
Een lange periode zonder regen, wat vaak tot watertekorten leidt.
The drought this summer has impacted the farmers’ crops severely.
Flood – Overstroming
Een overvloed aan water op plaatsen waar het normaal niet voorkomt.
The constant rain caused the river to overflow, leading to a flood.
Het kennen van deze woorden helpt je om te spreken over het weer in het Engels. Onthoud dat het weer een populaire conversatie opener is, dus het is altijd goed om deze woorden te oefenen en ze te gebruiken in je dagelijkse gesprekken.