Als je de Duitse taal leert, is het kennen van woordenschat gerelateerd aan eten en koken erg handig, vooral als je van plan bent Duitsland te bezoeken of met Duitssprekenden over culinaire onderwerpen te praten. Hieronder vind je een lijst met Duitse woorden en uitdrukkingen die je zullen helpen om je weg te vinden in de keuken of wanneer je een menu in een Duits restaurant bekijkt.
Essen
Betekenis: Het algemene woord voor eten.
Zum Frühstück esse ich gerne Müsli.
Kochen
Betekenis: Het proces van het bereiden van voedsel door het te verhitten.
Heute Abend koche ich Spaghetti Bolognese.
Backen
Betekenis: Voedsel bereiden door het in de oven te garen.
Wir backen jeden Sonntag einen Kuchen.
Der Koch / Die Köchin
Betekenis: De persoon die kookt. ‘Der Koch’ wordt gebruikt voor mannen en ‘Die Köchin’ voor vrouwen.
Der Koch bereitet ein köstliches Mahl vor.
Die Küche
Betekenis: Keuken, de plaats waar het eten wordt bereid.
Die Küche ist das Herz des Hauses.
Die Zutat
Betekenis: Ingrediënt dat wordt gebruikt bij het bereiden van een gerecht.
Bitte fügen Sie alle Zutaten in die Schüssel.
Das Rezept
Betekenis: Een gedetailleerde beschrijving van hoe een gerecht moet worden bereid.
Kannst du mir das Rezept für diese Suppe geben?
Würzen
Betekenis: Het toevoegen van kruiden of specerijen aan een gerecht om smaak te geven.
Vergiss nicht, das Essen zu würzen!
Der Herd
Betekenis: Een keukentoestel dat wordt gebruikt om te koken en op te warmen.
Stell den Topf auf den Herd und erhöhe die Hitze.
Das Messer
Betekenis: Een keukeninstrument met een scherp blad voor het snijden van voedsel.
Sei vorsichtig beim Schneiden mit dem Messer.
Die Gabel
Betekenis: Een gebruiksvoorwerp met tanden om voedsel naar de mond te brengen of vast te houden terwijl het gesneden wordt.
Benutze eine Gabel, um die Nudeln zu essen.
Der Löffel
Betekenis: Een gebruiksvoorwerp met een komvormig einde om vloeistof of ander zacht voedsel te eten.
Du brauchst einen Löffel für deine Suppe.
Die Pfanne
Betekenis: Een platte pan die gebruikt wordt om voedsel te bakken of te frituren.
Heißes Öl in der Pfanne spritzt, sei vorsichtig!
Der Topf
Betekenis: Een diepere pan voor koken of stoven.
Lass uns den Eintopf in einem großen Topf kochen.
Das Geschirr
Betekenis: Verzameling objecten zoals borden, kommen en kopjes.
Kannst du bitte das Geschirr abtrocknen?
Das Besteck
Betekenis: Gereedschap als messen, vorken en lepels, gebruikt bij het eten.
Leg das Besteck links vom Teller.
Die Speisekarte
Betekenis: Het menu in een restaurant met een lijst van beschikbare gerechten.
Ich habe die Speisekarte studiert, aber ich kann mich nicht entscheiden.
Bestellen
Betekenis: Een gerecht of drankje aanvragen in een restaurant.
Ich möchte gerne die Forelle bestellen.
Die Vorspeise
Betekenis: Het eerste gerecht van de maaltijd, vaak een soep of salade.
Als Vorspeise nehme ich die Tomatensuppe.
Die Hauptspeise
Betekenis: Het belangrijkste gerecht van een maaltijd.
Zum Abendessen gibt es als Hauptspeise Lasagne.
Die Nachspeise / Das Dessert
Betekenis: Zoet gerecht geserveerd aan het einde van een maaltijd.
Was ist heute als Nachspeise?
Vegetarisch
Betekenis: Een maaltijd zonder vlees of vis.
Ich bin Vegetarier und esse kein Fleisch.
Vegan
Betekenis: Een maaltijd zonder enige dierlijke producten.
Dieser Kuchen ist vegan und enthält keine Eier oder Milch.
Die Ernährung
Betekenis: Een term die betrekking heeft op iemands dieet en voedselinname.
Gesunde Ernährung ist wichtig für das Wohlbefinden.
Der Appetit
Betekenis: Een gevoel van verlangen naar eten of honger.
Guten Appetit! Möge es dir schmecken!
Het leren van deze woorden zal ongetwijfeld nuttig zijn de volgende keer dat je in een Duits gesprek zit over eten en koken. Herhaal ze vaak, zodat ze een vast onderdeel van je vocabulaire worden. Prost und guten Appetit!