Wanneer u Duits leert, is het zeker ook nuttig om kennis op te doen van gespecialiseerde woordenschat. De juridische terminologie kan ingewikkeld zijn, maar is wel essentieel wanneer u met recht en wetgeving in aanraking komt. Hier is een lijst met Duitse termen voor juridische en rechtsgerelateerde zaken, inclusief uitleg en voorbeeldzinnen.
Gesetz (wet)
Een geschreven regel die door een wetgevend orgaan is vastgesteld en waar alle burgers zich aan moeten houden.
Das neue Gesetz tritt ab Januar in Kraft.
Vertrag (contract, overeenkomst)
Een juridisch bindende overeenkomst tussen twee of meer partijen.
Sie haben den Vertrag letzte Woche unterzeichnet.
Anwalt (advocaat)
Een persoon die in de rechten gestudeerd heeft en licentie heeft om cliënten te vertegenwoordigen en juridisch advies te geven.
Der Anwalt hat alle Dokumente für den Fall vorbereitet.
Gericht (rechtbank)
De plaats waar rechtszaken worden gehoord en beslist door een rechter of jury.
Das Gericht hat das Urteil heute Morgen gefällt.
Klage (aanklacht)
Een formele beschuldiging dat iemand een misdrijf heeft begaan of een civiele procedure.
Die Klage wurde vom Staatsanwalt eingereicht.
Urteil (vonnis, oordeel)
De definitieve beslissing van een rechtbank over een rechtsgeschil.
Das Urteil des Gerichts war nicht verhandelbar.
Rechtsanwalt (advocaat)
Een ander woord voor Anwalt, met dezelfde betekenis.
Der Rechtsanwalt beriet seinen Klienten vor der Verhandlung.
Zeuge (getuige)
Een persoon die bij de rechtbank verschijnt om te vertellen wat hij of zij weet over een bepaalde zaak.
Der Zeuge hat vor Gericht seine Aussage gemacht.
Rechtsstreit (juridisch geschil)
Een onenigheid tussen partijen die door een rechtbank moet worden opgelost.
Die Parteien konnten sich nicht außergerichtlich einigen, somit kommt es zum Rechtsstreit.
Staatsanwalt (officier van justitie)
Een juridische vertegenwoordiger van de overheid, verantwoordelijk voor de vervolging van misdrijven.
Der Staatsanwalt hat die Beweise gegen den Angeklagten vorgelegt.
Straftat (misdrijf)
Een overtreding die volgens de wet strafbaar is.
Diebstahl ist eine Straftat, die eine Gefängnisstrafe nach sich ziehen kann.
Zivilrecht (burgerlijk recht)
Het rechtsgebied dat zaken regelt tussen individuele burgers of organisaties, vaak met betrekking tot eigendom en contracten.
Das Zivilrecht regelt Rechtsbeziehungen zwischen Privatpersonen.
Strafrecht (strafrecht)
Het rechtsgebied dat zich bezighoudt met misdaden en de bestraffing ervan.
Das Strafrecht setzt sich mit den staatlichen Strafansprüchen gegen den Täter auseinander.
Verteidigung (verdediging)
De argumenten en bewijs die een beklaagde in een rechtszaak naar voren brengt om zijn of haar onschuld te bewijzen.
Die Verteidigung hat einen starken Fall, um die Unschuld des Angeklagten zu beweisen.
Beschuldigter (verdachte)
Een persoon die formeel is aangeklaagd voor een overtreding.
Der Beschuldigte behauptet, dass er zur Zeit des Verbrechens nicht am Tatort war.
Haftbefehl (arrestatiebevel)
Een juridische opdracht die de politie toestaat om een verdachte te arresteren en voor de rechtbank te brengen.
Ohne einen gültigen Haftbefehl kann die Polizei die Person nicht festnehmen.
Gesetzesänderung (wetswijziging)
Een wijziging van een bestaande wet, vaak door het parlement aangenomen.
Die Gesetzesänderung wird erst wirksam, nachdem sie vom Parlament genehmigt wurde.
Insolvenz (faillissement)
De juridische staat waarin een persoon of bedrijf niet in staat is om zijn schulden te betalen.
Das Unternehmen hat Insolvenz angemeldet, da es seine Schulden nicht mehr bezahlen kann.
Beweismittel (bewijsstuk)
Elk materiaal of elke informatie die in een rechtbank gebruikt kan worden om iets te bewijzen.
Die von der Polizei gesammelten Beweismittel waren entscheidend für den Fall.
Richter (rechter)
De persoon die de leiding heeft over een rechtbank en beslist over juridische zaken.
Der Richter hat angekündigt, dass er das Urteil nächste Woche verkünden wird.
Verhandlung (gerechtelijke procedure, proces)
Het officiële proces in de rechtbank waar beide partijen hun zaak voorleggen en het bewijs wordt overwogen.
Die Verhandlung wurde aufgrund neuer Beweise vertagt.
Pflichtverteidiger (toegewezen advocaat)
Een advocaat die door de rechtbank wordt aangewezen voor een beklaagde die zich geen eigen advocaat kan veroorloven.
Da der Angeklagte mittellos war, wurde ihm ein Pflichtverteidiger zur Seite gestellt.
Einspruch (bezwaar)
Een formele verklaring van verzet tegen iets dat is gezegd of gedaan in de rechtbank.
Der Anwalt legte Einspruch gegen die Zulassung des neuen Beweisstücks ein.
Untersuchungshaft (voorlopige hechtenis)
Gevangenneming van een verdachte tijdens het onderzoek naar de misdaad, voorafgaand aan de rechtszaak.
Der Verdächtige sitzt seit drei Monaten in Untersuchungshaft.
Het begrijpen van deze termen is cruciaal voor iedereen die te maken heeft met het Duitse rechtssysteem of gewoon de taal leert. Het juridisch jargon kan intimiderend zijn, maar met een stevige kennis van deze basisbegrippen kunt u al een heel eind komen om de Duitse wetgeving en de juridische procedures beter te begrijpen.